2TH Werkwoorden Les 5

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Regelmatige werkwoorden

Les 5

Le futur proche

De nabije toekomende tijd

Schrijf in het kort op wat je nog weet van de regelmatige werkwoorden.

Geef een voorbeeld in het Nederlands van le futur proche.

Le futur proche

In deze les gaan we de futur proche herhalen.

We doen dat met de regelmatige werkwoorden die eindigen op

 -ER

-IR

-RE

Twee stappen

Om de futur proche te maken, moet je (net als bij de présent, imparfait en passé composé), twee dingen doen:

1. de juiste vorm van aller gebruiken

2. daar een heel werkwoord achter zetten

Zie de volgende pagina's!

Het werkwoord aller

Voor deze stap moet je het rijtje van aller in de présent kennen.

Je vais

Tu vas

Il/elle/on ...

Maak het rijtje compleet in de volgende dia!

Maak het rijtje van aller in de présent!

Oefenen!

In de volgende dia vind je een website waar je het werkwoord aller gaat oefenen. 

Klik op jouer

Vervoeg de werkwoorden. Druk op valider (bevestigen)

Goed geantwoord? Druk dan op suivant (volgende)

Klaar? Maak een screenshot van je score. Upload je screenshot.

https:

Upload je score!

Hele werkwoord

Achter de vorm van aller zet je de infinitief. Kijk maar eens naar de Nederlandse voorbeelden:

Ik ga werken 

Wij gaan praten

Hij gaat zoeken

Jullie gaan vinden

Zij gaan maken

Hele werkwoord

In het Frans werkt dat precies hetzelfde:

Ik ga werken                           - Je vais             travailler               Je krijgt eerst een 

Wij gaan praten                    - Nous allons   parler                     vorm van aller. Daar 

Hij gaat zoeken                     - Il va                    chercher              zet je het hele ww

Jullie gaan vinden                - Vous allez      trouver                 (infinitief) achter.

Zij gaan maken                      - Ils/elles vont faire

In de volgende dia zie je een uitlegfilmpje voor klas 1!

Maak het rijtje van DONNER in de futur proche!

Was dit je antwoord?

je vais donner

tu vas donner

il/elle/on va donner

nous allons donner

vous allez donner

ils/elles vont donner

Maak het rijtje van TROUVER in de futur proche!

Was dit je antwoord?

je vais trouver

tu vas trouver

il/elle/on va trouver

nous allons trouver

vous allez trouver

ils/elles vont trouver

Nog een paar!

Maak het rijtje van CHOISIR in de futur proche!

Maak het rijtje van ROUGIR in de futur proche!

Maak het rijtje van VENDRE in de futur proche!

Maak het rijtje van DESCENDRE in de futur proche!

La fin!

Je kent nu de futur proche van de regelmatige werkwoorden op -ER, -IR en -RE!