K5. 4 hersenen

5.4  hersenen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.4  hersenen

Slide 1 - Slide

wat weet je nog

Slide 2 - Slide

Welke zenuwcel is nu welke?
Bewegins-
zenuwcel
Schakelcel
Gevoels-
zenuwcel

Slide 3 - Drag question

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg

Slide 4 - Drag question

Welk nummer geeft de schors (witte stof) aan van het ruggenmerg?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 5 - Quiz

Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....
A
zintuigen naar de hersenen
B
hersenen naar zintuigen
C
spieren naar de hersenen
D
het ruggenmerg naar de hersenen

Slide 6 - Quiz


Bewegingszenuwen geleiden impulsen van ...
A
zintuigen naar de hersenen
B
hersenen naar de zintuigen
C
spieren naar de hersenen
D
hersenen naar de spieren

Slide 7 - Quiz

Welk type zenuw is 'c' dus?
A
Bewegingszenuw
B
Gevoelszenuw
C
Gemengde zenuw

Slide 8 - Quiz

bs 4 "De hersnen: 
Doel van de les:
 

Je kunt de delen van hersenen noemen met hun functies en kenmerken
Je kunt de risico's van overmatig gebruik van medicijnen, alcohol en drugs beschrijven

Slide 9 - Slide

begrippen
grote hersenen
kleine hersenen
hersenstam
gevoelscentra
bewegingscentra
grijze witte stof

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

impulsen voor belangrijke levensfuncties
hartslam , ademhaling, bloeddruk, temperatuur
verbinden
ruggenmerg met hersenen
zintuigen van je hoofd met hersenen
van grote en kleine hersenen naar spieren en klieren hoofd en hals
hersenen stam

Slide 13 - Slide

grote hersenen
bewust waarnemen
bewust bewegen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Grijze en witte stof

Grijs: Schakelcellen

Wit: Uitlopers
In de grijze stof gebeurd het !

Slide 16 - Slide

Ruggenmerg
Grote en kleine hersenen
Grijze en witte stof
Hersenschors
Hersenmerg

Slide 17 - Slide

kleine hersenen
coordineren bewegingen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Beinvloeding van het zenuwstelsel 

Slide 22 - Slide


- Medicijnen (remmen het zenuwstelsel)
- Slaapmiddelen/kalmeringsmiddelen (waarneming en reactie neemt af)

Drugs:
- ontspannend en verdovend (alcohol, hasj/ heroine)
- opwekkend /stimulerend (xtc/ cocaïne/ koffie/tabak)
- hallucinerend (cocaïne/ heroïne/hasj)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Welke hersenen coördineren alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen

Slide 26 - Quiz

Welk deel van de hersenen gebruik je bij bewuste acties?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen

Slide 27 - Quiz

Geef de juiste volgorde
A
Prikkel-zintuig-hersenen-reactie
B
Gedrag-hersenen-prikkel
C
Prikkel- zintuig- reactie-hersenen
D
Zintuig-reactie-prikkel

Slide 28 - Quiz

Welke gedeelte van de hersenen ontvangt en verwerkt impulsen?
A
Bewegingscentra van de grote hersenen
B
Gevoelscentra van de grote hersenen
C
Kleine hersenen
D
Hersenstam

Slide 29 - Quiz

Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse

Slide 30 - Quiz

Welk onderdeel van de hersenen is een verlengde van het ruggenmerg?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Bewegingscentrum

Slide 31 - Quiz

Als iemand dronken is reageert deze minder snel. Welk deel van je hersenen functioneert dan niet meer goed?
A
Grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam

Slide 32 - Quiz

Iemand met de ziekte van Huntington maakt vaak ongewilde bewegingen en kan zijn bewegingen niet goed coördineren. Welk deel van de hersenen werkt bij iemand met deze aandoening niet goed meer?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Hiervoor is er te weinig informatie

Slide 33 - Quiz

Hoe is de indeling van witte en grijze stof in de grote hersenen?
A
Grijze stof van binnen en witte stof van buiten
B
Witte stof van binnen en grijze stof van buiten

Slide 34 - Quiz

grijze stof (cellichamen) kun je zowel in de hersenen als in het ruggenmerg vinden. Waar precies?
A
hersenen: aan de binnenkant ruggenmerg: aan de binnenkant
B
hersenen: aan de binnenkant ruggenmerg: aan de buitenkant
C
hersenen: aan de buitenkant ruggenmerg: aan de binnenkant
D
hersenen: aan de buitenkant ruggenmerg: aan de buitenkant

Slide 35 - Quiz

huiswerk
dinsdag 29-3 hb blz 15 tm 17 / opdr 22 tm 27 en 30
NO1 : alleen 22 tm 25

Slide 36 - Slide