This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
2D
Herhaling voeding en vertering
Slide 2 - Slide
Plantaardige voedingsmiddelen
Plantaardige voedingsmiddelen zijn dingen die je eet of drinkt die van planten komen.
Slide 3 - Slide
Aanpassen aan het voedsel
Gebit:
Planteneters: Plooikiezen (voor vermalen) & snijtanden (werkt als een schaar)
Vleeseters: Knipkiezen (voor scheuren vlees) & hoektanden (doden van de prooi)
Slide 4 - Slide
Verschillende typen eters + gebitten
Planteneters: Plooikiezen
Vleeseters: Knipkiezen
Alleseters: Knobbelkiezen
Slide 5 - Slide
Dierlijke voedingsmiddelen
Dierlijke voedingsmiddelen zijn dingen die je eet of drinkt die van een dier komen.
Slide 6 - Slide
Groepen
Voedingsstoffen kun je in 6 groepen plaatsen, namelijk:
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Mineralen
Vitaminen
Slide 7 - Slide
Voedingsstoffen
Er zijn vier functies van voedingsstoffen.
Bouwstoffen
Brandstoffen
Reservestoffen
Beschermende stoffen
<<---------De namen geven al hints
Slide 8 - Slide
Energiebehoefte
Energiebehoefte = hoeveel energie (kcal) je dagelijks nodig hebt
geslacht
leeftijd
lichaamsgrootte
lichamelijke inspanning
klimaat/seizoen
Slide 9 - Slide
Hoe kies je gezond?
- Via de schijf van 5
- Gevarieerd eten
- In deze voedingsmiddelen zitten alle voedingsstoffen die jouw cellen noding hebben...
Slide 10 - Slide
Verteringsstelsel
Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.
Slide 11 - Slide
Darmperistaltiek
Slide 12 - Slide
-Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.
Je kunt benoemen in welke volgorde
het voedsel de organen passeert.
Je kunt benoemen in welke organen welke
voedingsstoffen verteerd worden door
welke verteringssappen.
Je kunt benoemen wat de functie van gal is
Je kunt uitleggen waardoor en waarom de dunne darm een groot oppervlak heeft.
Slide 13 - Slide
Verschillende verteringsstelsels
- Planteneters hebben een LANG verteringsstelsel
- Vleeseters hebben een KORT verteringsstelsel
- Alleseters hebben een MIDDELLANG verteringsstelsel
Slide 14 - Slide
schijf van 5
Groen: vooral vitaminen
Geel: vooral vetten
Roze: vooral eiwitten
oranje: vooral koolhydraten
Blauw: vooral water
Slide 15 - Slide
Wat is de functie van bouwstoffen?
A
ze dienen als opslag
B
Ze zorgen ervoor dat je gezond blijft
C
ze leveren energie op
D
Ze zorgen voor de vorming van cellen/weefsels
Slide 16 - Quiz
Wat voor een soort kiezen heeft een planteneter?
A
Knipkiezen
B
Knobbelkiezen
C
Plooikiezen
D
Geen kiezen
Slide 17 - Quiz
Zetmeel en suiker zijn:
A
koolhydraten
B
vetten
C
mineralen
D
eiwitten
Slide 18 - Quiz
Planteneter, alleseter of vleeseter?
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter
Slide 19 - Quiz
Wat is een functie van beschermende stoffen?
A
zorgen voor bescherming en weestand tegen ziekten
B
zorgen voor opbouw botten, spieren en groei
C
zorgen voor processen als ademhaling en spijvertering
D
zorgen voor energie en warmte
Slide 20 - Quiz
Mineralen zijn ook bouwstoffen
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Wat is de functie van de slokdarm
A
verteren van voedsel
B
voedsel naar de maag transporteren
C
slijm produceren
D
verteren van koolhydraten
Slide 22 - Quiz
Voorbeelden van brandstoffen zijn
A
Koolhydraten en Vetten
B
Koolhydraten en Zuurstof
C
Koolhydraten en Water
D
Vetten en Water
Slide 23 - Quiz
Welk nummer van de schijf van 5 bevat veel vitaminen
A
3
B
1
C
4
D
5
Slide 24 - Quiz
In welk voedingsmiddel zit de meeste energie?
A
bruin brood
B
halfvolle melk
C
kaas 48+
D
kipfilet
Slide 25 - Quiz
Wat is geen taak van de maag
A
voedingsstoffen opnemen
B
voedsel opslaan
C
voedingsstoffen verteren
D
voedsel kneden
Slide 26 - Quiz
In de dikke darm wordt...
A
Water uit de voedselbrij gehaald
B
Eiwitten uit de voedselbrij gehaald
C
Koolhydraten uit de voedselbrij gehaald
D
Vitaminen uit de voedselbrij gehaald
Slide 27 - Quiz
Menno zegt: Wanneer je je anus-kringspier aanspant ga je poepen Annie zegt: De dikke darm bevat veel bacterien die helpen bij de afbraak van plantaardig materiaal Wie heeft er gelijk?
A
Allebei
B
Alleen Annie
C
Alleen Menno
D
Geen van beide
Slide 28 - Quiz
Wat zijn de functies van de maag?
A
Verteren van eiwitten en doden van bacteriën en schimmels
B
verteren van koolhydraten en doden van bacteriën en schimmels
C
Verteren van vetten, eiwitten en koolhydraten
Slide 29 - Quiz
Wat gebeurt er in de dunne darm?
A
Voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed
B
Het vocht wordt terug opgenomen in het bloed
C
Voedselresten worden opgeslagen tot je naar het toilet moet
D
Gisting en rotting van de darminhoud
Slide 30 - Quiz
Kringspier aan het einde van de maag, voorkomt dat het zure voedsel meteen de darm ingaat.
A
anus
B
twaalfvingerige darm
C
slokdarm
D
maagportier
Slide 31 - Quiz
Waarom is plantaardig voedsel moeilijk te verteren?
A
Planten hebben vaak doornen of zijn giftig
B
Plantencellen hebben een celwand
C
Er zit weinig energie in planten
D
Het verteringsstelsel is niet ingesteld op planten.
Slide 32 - Quiz
Uit welk vak van de Schijf van 5 heb je het minste nodig?
A
Drinken
B
Boter en olie
C
Zuivel, noten en vis
D
Brood, aardappelen en graanproducten
Slide 33 - Quiz
Wat zijn de functies van speeksel?
A
Verteren van zetmeel en het slijm zorgt ervoor dat het eten makkelijk door de slokdarm heen gaat
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden en verteren van zetmeel
C
Bacteriën en ziekteverwekkers doden en het slijm zorgt ervoor dat het eten makkelijk door de slokdarm heen gaat
D
Makkelijke doorgang door de dunne en dikke darm en verteren van zetmeel