Herhaling H3

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
1:00000
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
1:00000
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Slide

Welke uitvinding heeft de 'industriële revolutie' mogelijk gemaakt?
A
De stoomboot
B
De stoommachine
C
Het spinnewiel
D
De fabriek

Slide 2 - Quiz

Tijdens de industriële revolutie ging van huisnijverheid naar fabrieksnijverheid.

Wat betekent huisnijverheid?
A
Het thuis met de hand of met gereedschappen maken van producten voor de verkoop
B
Thuis door middel van een stoommachine zoveel mogelijk producten maken
C
Dat je thuis woont op het platteland maar werkt in de fabriek
D
Thuis producten maken voor eigen gebruik

Slide 3 - Quiz

Urbanisatie;
De boeren konden niet tegen de fabrieken op concurreren. Massaal vertrok men naar de steden om in de steden te gaan werken.

Slide 4 - Slide

2

Slide 5 - Video

03:10
Waarom lieten ouders toe dat hun kinderen in de fabrieken werkten?
A
Zodat de ouders zelf minder hoefden te werken
B
Zodat de familie ook op vakantie kon
C
Omdat men anders niet genoeg geld voor eten had
D
Zodat ze tenminste een vak leerden, in plaats van lui thuis zitten

Slide 6 - Quiz

1

Slide 7 - Video

02:23
Waarom zou het stadsbestuur niets aan de situatie van de arbeiders doen?
A
Omdat de mensen van het stadsbestuur vaak goede vrienden waren van de fabrieksbazen
B
Omdat de mensen van het stadsbestuur vonden dat ze niet teveel met de mensen moesten bemoeien
C
Omdat de mensen van het stadsbestuur vaak aandelen hadden in de fabrieken
D
Omdat de fabrieksbazen vaak zelf in het stadsbestuur zaten

Slide 8 - Quiz

03:10
Waarom koos men liever voor kinderen dan voor vrouwen/mannen om te werken in de fabrieken?
A
Goedkoper
B
Zijn jonger en hebben dus een langer uithoudingsvermogen
C
Kunnen lezen en schrijven en kunnen dus makkelijker opdrachten uitvoeren
D
Konden bij plekken komen waar volwassenen niet konden komen

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de politieke stroming die in de 19e eeuw aan de macht was
A
Katholieken
B
Liberalen
C
Socialisten
D
Protestanten

Slide 10 - Quiz

Waar staan de liberalen voor?
A
Gelijkheid; de overheid zou zich zoveel mogelijk moeten inzetten voor het belang van het volk
B
Rijkdom; alleen de rijken mogen rijk zijn, de arbeiders zijn er om te werken voor de rijken
C
Vrijheid; de overheid moet zich niet bemoeien met de mensen, iedereen is vrij zijn eigen keuzes te maken
D
Normen en waarden; iedereen moet leven volgens de bijbel, de verdeling van rijkdom staat hierin beschreven

Slide 11 - Quiz

Leef je in als een liberaal in de 19e eeuw. Waarom zou jij weinig doen aan kinderarbeid?

Slide 12 - Open question

Waar staan de socialisten voor?
A
Gelijkheid; de overheid zou zich zoveel mogelijk moeten inzetten voor het belang van het volk
B
Rijkdom; alleen de rijken mogen rijk zijn, de arbeiders zijn er om te werken voor de rijken
C
Vrijheid; de overheid moet zich niet bemoeien met de mensen, iedereen is vrij zijn eigen keuzes te maken
D
Normen en waarden; iedereen moet leven volgens de bijbel, de verdeling van rijkdom staat hierin beschreven

Slide 13 - Quiz

Waarom zouden de socialisten weinig voor elkaar krijgen in die tijd?
A
Omdat niemand achter de plannen van de socialisten stond
B
Omdat hun kiezers (arbeiders) niet mochten stemmen
C
Omdat de socialisten het onderling niet eens konden worden
D
Omdat de socialisten niet actief waren in de politiek

Slide 14 - Quiz

Liberalen
  • Zijn aan de macht in de 19e eeuw

  • Komen vaak uit rijke families

  • Staan voor vrijheid; iedereen moet vrij zijn om eigen keuzes te kunnen maken.

  • Willen zich zo min mogelijk met de burgers bemoeien, alleen randvoorwaarden goed; veiligheid (politie), wegen, leger, etc.

Slide 15 - Slide

Socialisten
  • Politieke stroming die wil dat overheid zich juist bemoeid met de mensen: betere lonen, betere werkomstandigheden, uitkeringen voor ziekte.

  • De plannen van de socialisten kosten veel geld > hogere belasting.

  • Alleen mensen die genoeg belasting betaalden mochten stemmen in die tijd.

Slide 16 - Slide

Wat zou de tekenaar willen zeggen met deze afbeelding?

Slide 17 - Open question

Sociale wetten
  • In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen ook de liberalen tot de conclusie zo kan het niet langer, er kwamen sociale wetten

1) Kinderwetje van Van Houten: Kinderen onder de 12 mogen niet in de fabrieken werken (dus wel op het platteland)
2) Leerplicht: vanaf 1900 moesten kinderen tussen de 6 en 12 verplicht naar school.
3) Uitkeringen: voor ziekte, ongeval of ouderdom
4) Woningwet: gemeentes verplicht huizen controleren of ze wel bewoonbaar/veilig zijn.
5) Veiligheidswet: regels voor de veiligheid in de fabrieken
6) Algemeen kiesrecht voor mannen: 1917

Slide 18 - Slide

Gezondheid
  • Ontdekking dat ziektes werden veroorzaakt door bacteriën
  • Alles moest schoner: huisvuil ophalen, bestrating, riolering, mensen aanleren hoe ze schoon moesten maken

Slide 19 - Slide

Wat heb je nodig om stoommachines te kunnen laten draaien?
A
Hout
B
Kolen
C
Diesel
D
Elektriciteit

Slide 20 - Quiz

Waar haalden de Europese landen deze grondstoffen vaak weg?
A
Eigen land
B
Europese landen
C
Amerika
D
Afrika

Slide 21 - Quiz

Verklaar waarom men pas tijdens de industriële revolutie echt interesse kreeg in Afrika?

Slide 22 - Open question

Nederland deed ook mee aan dit 'imperialisme' in Nederlands Indië.

Hoe heet het Nederlandse systeem?
A
Uitbuitstelsel
B
Verdienmodel
C
Productiestelsel
D
Cultuurstelsel

Slide 23 - Quiz

Wat werd er bepaald in dit cultuurstelsel?
A
Dat boeren al hun goederen moesten afstaan aan NL
B
Dat boeren 1/5 deel van hun goederen moesten afstaan aan NL
C
Dat boeren in op grote plantages als slaaf voor NL moest werken
D
Dat boeren hun inkomsten moesten afstaan aan NL

Slide 24 - Quiz

Imperialisme
  • Grondstoffen als kolen  waren nodig voor de industrie

  • Koloniën werden steeds belangrijker

  • Imperialisme; macht en aanzien van een land vergroten door gebieden te veroveren.

  • Nationalisme; overdreven trots zijn op je land, volk en cultuur

Slide 25 - Slide

Cultuurstelsel
  • 1/5 van het land gebruiken voor producten voor Nederlandse markt.

  • Producten werden voor weinig ingekocht en met winst verkocht in Nederland

  • Met de winst wordt de industrialisatie betaald: spoorwegen, fabrieken, etc.

  • Indische boeren leefden hierdoor in armoede en leden vaak honger

Slide 26 - Slide