Zo bepaal je of je een -(e)n- moet toevoegen:
Zelfst nw met meervoud op -en : -en- tussen de woorden:
boek+bal = boekenbal,
hond+riem = hondenriem.
Schrijf geen -(e)n- (maar soms wel -e-) in deze gevallen:
• het eerste deel heeft geen meervoud:
gerstebier;
• het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is:
maneschijn, Koninginnedag;
armelui, brekebeen;
• het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord:
beresterk.