7.2 Wat doet de Europese Unie?

7.2 Wat doet de Europese Unie?
Hoofdstuk 7 Hoe groot is onze wereld?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.2 Wat doet de Europese Unie?
Hoofdstuk 7 Hoe groot is onze wereld?

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Slide

Wat is internationale handel?
A
Het kopen en verkopen van producten uit andere landen.
B
Het kopen en verkopen van producten binnen Nederland.
C
Het produceren van producten voor eigen gebruik.

Slide 3 - Quiz

Wat voor producten exporteert Nederland?
A
Elektronica en speelgoed
B
Cosmetica en parfums
C
Machines, apparaten en agrarische producten
D
Kleding en schoenen

Slide 4 - Quiz

Wat kan een reden zijn om producten te importeren?
A
Als de importbelastingen hoog zijn.
B
Als we de lokale producenten willen steunen.
C
Als de vraag naar lokale producten afneemt.
D
Als bepaalde grondstoffen in ons land niet in de bodem voorkomen.

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het als een land een open economie heeft?
A
Weinig import en veel export
B
Weinig import en export
C
Veel import en export
D
Veel import en weinig export

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er als de waarde van de pond stijgt?
A
De euro wordt sterker tegenover de pond.
B
Er is geen invloed op de aankoop in Londen.
C
Het wordt goedkoper om iets in Londen te kopen.
D
Het wordt duurder om iets in Londen te kopen.

Slide 7 - Quiz

Begrippen paragraaf 7.1 
  • Internationale handel
  • Export
  • Import
  • Open economie
  • Gesloten economie
  • Vreemd geld

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 7.2
  • Je weet wat de EU is en waarom die opgericht is.
  • Je kunt uitleggen wat protectie is.
  • Je kunt uitleggen welke voordelen de euro heeft.
  • Je kunt uitleggen wat het belang van vrijhandel voor Nederland is.
  • Je weet wat invoerrechten zijn.

Slide 9 - Slide

De Europese Unie
  • Een groot aantal Europese landen vormen samen de Europese Unie (EU).
  • Deze landen werken vooral samen op economisch gebied.
  • Zo hebben de EU-landen samen regels opgesteld om de handel tussen de lidstaten eenvoudig en soepel te laten verlopen.

Slide 10 - Slide

Wat is een van de belangrijkste gebieden waarop de Europese Unie samenwerkt?
A
Cultureel gebied
B
Milieugebied
C
Politiek gebied
D
Economisch gebied

Slide 11 - Quiz

Klassikaal vraag 20

Slide 12 - Slide

Beschermen van handel
  • Landen willen graag produceren, want dat levert inkomsten en banen op.
  • Als je veel producten koopt betekent dat minder productie in eigen land.
  • De EU probeert de invoer van producten van buiten de EU te verminder door het heffen van invoerrechten.
  • Dat is een belasting die je aan de grens betaalt voor het invoeren van producten.
  • Met dit soort maatregelen beschermt de EU Europese bedrijven tegen concurrentie uit andere landen, dit noem je protectie.
  • Bij de handel tussen de EU-landen zijn protectiemaatregelen verboden.

Slide 13 - Slide

Wat is het doel van protectiemaatregelen in de handel?
A
Stimuleren van internationale samenwerking
B
Bevorderen van economische groei
C
Vergroten van exportmogelijkheden
D
Beschermen van Europese bedrijven tegen concurrentie

Slide 14 - Quiz

Klassikaal vraag 23

Slide 15 - Slide

Vrijhandel
  • Als je de Nederlandse grens over gaat, is er geen controle.
  • Je mag naar andere EU-landen reizen, er gaan wonen, werken of een opleiding volgen zonder dat je een vergunning nodig hebt.
  • Dit noem je vrij verkeer van personen.
  • Voor Europese bedrijven die iets in een ander EU-land willen verkopen is er vrijhandel, want ze hoeven geen invoerrechten te betalen.
  • Door vrijhandel tussen de EU-landen is er meer import en export met elkaar.
  • Landen die geen lid zijn van de EU hebben dit voordeel niet.

Slide 16 - Slide

Wat is vrijhandel tussen EU-landen?
A
Verplichte handelstarieven tussen EU-landen
B
Beperkingen op export van goederen
C
Bedrijven betalen geen invoerrechten bij exporteren

Slide 17 - Quiz

Klassikaal vraag 28

Slide 18 - Slide

De euro
  • Niet in alle landen van de EU is de euro het betaalmiddel.
  • Op dit moment hebben 20 EU-landen de euro.
  • Samen vormen zij de eurozone.
  • Door de euro kunnen consumenten en bedrijven gemakkelijk de prijzen vergelijke van producten uit verschillende landen.
  • Bij de handel binnen de eurozone bespaar je kosten, want je hoeft geen vreemd geld om te wisselen.
  • Door deze kostenbesparing worden producten ook voor de consument goedkoper.

Slide 19 - Slide

Hoeveel EU-landen hebben op dit moment de euro?
A
20
B
25
C
15
D
30

Slide 20 - Quiz

Klassikaal vraag 31

Slide 21 - Slide

Invoerrechten
  • De EU wil Europese bedrijven beschermen tegen concurrentie uit het buitenland.
  • De EU probeert daarom de invoer te verminderen door het heffen van invoerrechten.
  • Dat is een belasting die je aan de grens betaalt voor het invoeren van producten.
  • Bij de handel tussen EU-landen zijn er geen invoerrechten. 

Slide 22 - Slide

Klassikaal vraag 37

Slide 23 - Slide

Begrippen paragraaf 7.2
  • Europese Unie (EU)
  • Invoerrechten
  • Protectie
  • Vrijhandel
  • Eurozone

Slide 24 - Slide

Je kunt nu
  • Je weet wat de EU is en waarom die opgericht is.
  • Je kunt uitleggen wat protectie is.
  • Je kunt uitleggen welke voordelen de euro heeft.
  • Je kunt uitleggen wat het belang van vrijhandel voor Nederland is.
  • Je weet wat invoerrechten zijn.

Slide 25 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 7.2: 20, 21, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 35, 36 en 37 
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 7.2
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 7.2

 

timer
25:00

Slide 26 - Slide