What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1.4 Wat kost het nu en later?/Wordt alles duurder.
1.4 Wat kost het nu en later
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
This lesson contains
15 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
1.4 Wat kost het nu en later
Slide 1 - Slide
Lesdoelen.
1.4 Wat kost het nu en later?
Opdrachten maken.
Wat gaan we doen?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Leerdoelen 1.4
Basis na deze les weet je
hoe je een reservering berekent
hoe je berekent wat het kost om een scooter te rijden
wat het gevolg is van een stijging of daling van prijzen voor je koopkracht
hoe je een stijging of daling in procenten berekenen
Slide 4 - Slide
Reserveren
= geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.
Hoe?
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
Stel je wilt over een jaar een nieuwe telefoon kopen van 760 euro. Van je ouders krijg je een bedrag van 100 euro.
Hoeveel moet je nu per maand reserveren?
760 - 100 = 660 heb je nog nodig
1 jaar heeft 12 maanden
660 : 12 = 55 euro per maand moet je nu reserveren
Slide 6 - Slide
Kosten van een scooter
Welke kosten kun je hebben wanneer je scooter koopt?
verzekering
kosten voor benzine
het verbruik en de prijs per liter
onderhoud en reparaties
accessoires, zoals een helm en slot
Slide 7 - Slide
Koopkracht
Wat zou Koopkracht zijn?
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Koopkracht% = loon% - inflatie%
Slide 8 - Slide
Koopkracht & inflatie
Koopkracht is dus afhankelijk van 2 zaken.
1. Je loon
2. De inflatie
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
Als je loon in procenten meer stijgt dan de prijs in procenten, neemt je koopkracht toe.
Met meer koopkracht neemt je welvaart toe: je kunt in meer behoeften voorzien.
Slide 10 - Slide
Voorbeeld Koopkracht
De prijzen stijgen met 2,5%.
Het inkomen van Harmen stijgt met 1,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Harmen?
Het inkomen van Marcel stijgt met 3,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Marcel?
Slide 11 - Slide
Verandering in percentages
Als je stijgingen en dalingen in procenten uitdrukt, kun je veranderingen beter met elkaar vergelijken.
Slide 12 - Slide
Verandering in percentages
Voorbeeld: Een frikandellenbroodje
prijs vorig jaar: € 1 ,=
prijs dit jaar: € 1,10 (
nieuw
)
Hoeveel procent is de prijs van het brood gestegen?
Formule
stijging in % = (nieuw - oud) ÷ oud x 100%
(1,10 - 1,=) ÷ 1,= x 100% = 10%
Slide 13 - Slide
Nog een voorbeeld
Kris verdiende vorig jaar € 3.200.
Dit jaar verdient hij € 3.250.
Hoeveel procent is het inkomen van Kris gestegen?
1. Nieuw = 3.250
2. Oud = 3.200
3. Stijging = (3250 – 3200) ÷ 3.200 x 100 = 1,6%
Slide 14 - Slide
Zelf aan de slag
Opdracht 1 t/m 12 van 1.4
Blz. 22 t/m 25
timer
15:00
Slide 15 - Slide
More lessons like this
1.4 Hoe hoog is jouw inkomen?
August 2018
- Lesson with
48 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
1.4 Wat kost het nu en later?/Wordt alles duurder.
September 2022
- Lesson with
22 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
1.4 Wat kost het nu en later?/Wordt alles duurder.
September 2020
- Lesson with
21 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
1.4
September 2022
- Lesson with
17 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
H1.4 Wordt alles duurder
September 2022
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
leerjaar 3 hst 2 les 4
November 2019
- Lesson with
10 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
August 2018
- Lesson with
42 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
JRB §1.4 Kader en Basis,
September 2024
- Lesson with
30 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4