Biologie H4 par. 3 een man HSX

H4 par. 3
Een man
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4 par. 3
Een man

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man      noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je kunt vertellen waar sperma uit bestaat.

Slide 2 - Slide

Het voortplantingsstelsel van de man 
doelstelling:
  • Je moet de delen van het voortplantingsstelsel van een man kunnen noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je moet de kenmerken van zaadcellen kunnen noemen.

Slide 3 - Slide

Wat weten we al?
Wat weten we al van het mannelijke voortplantingsstelsel?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Testosteron
Testosteron is een mannelijk geslachtshormoon. Het is nodig voor de aanmaak van sperma en zorgt voor mannelijke kenmerken, zoals lichaamsbeharing, baardgroei, een lage stem, ontwikkeling van de penis en zaadballen en voor meer spiermassa. Het is ook nodig om seksueel opgewonden te raken.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Het voortplantingsstelsel van een man
  • Teelbal: productie zaadcellen
  • Bijbal: opslag zaadcellen
  • Balzak: temperatuur lager
  • Zaadcel: kop en zweepstaart
  • Zaadblaasjes+prostaat: vocht toevoegen
  • Sperma = zaadcellen+ vocht uit  zaadblaasjes en de prostaat + voedingsstoffen uit de zaadblaasjes

Slide 8 - Slide

Het voortplantingsstelsel van de man 
De weg die het zaad aflegt:
  1. Geproduceerd in de teelbal (miljoenen per
     dag)
  2. Tijdelijk opgeslagen in de bijbal
  3. Wordt via de zaadleider                                                                                                    naar de urinebuis gebracht
Een zaadcel leeft ongeveer 48 tot 72 uur

Slide 9 - Slide

Het voortplantingsstelsel van de man 
Een zaadcel bestaat uit:
  • Zweepstaart om zich voort te bewegen
  • Kop met genetisch materiaal voor het kind

Slide 10 - Slide

sperma
  • zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen
  • zaadcellen worden vervoerd door de zaadleiders
  • zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe
  • vocht uit zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de           zaadcellen
  • vocht en zaad = sperma

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

besnijden

• hygiënische reden 
 • godsdienstige reden

Slide 13 - Slide

Enkele vragen

Slide 14 - Slide

Vocht wordt aan zaadcellen toegevoegd door:
A
prostaat
B
urineblaas
C
zaadblaasje
D
prostaat en zaadblaasje

Slide 15 - Quiz

Een zaadcel is zo klein, het bevat geen DNA
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Vraag 1/2
Noem drie secundaire geslachtskenmerken die alleen bij mannen voorkomen

Slide 17 - Slide

antwoord
baard en borsthaar
meer spiermassa
lagere stem

Slide 18 - Slide

De zaadleiders vervoeren zaadcellen naar
A
de zaadballen
B
de urinebuis
C
de urineleiders
D
de urineblaas

Slide 19 - Quiz

Hiernaast staat een tekening van het mannelijk geslachtsorgaan.

Welke nummers geven de prostaat en de zaadballen aan?

A
prostaat = 5 zaadbal =3
B
prostaat = 2 zaadbal =3
C
prostaat = 3 zaadbal =5
D
prostaat = 3 zaadbal =6

Slide 20 - Quiz

Anja zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan in de zaadballen.
Hans zegt dat de voorhuid de huidplooi is waarin zaadballen en bijballen liggen.
Wie heeft/hebben gelijk?

A
Alleen Anja het gelijk
B
Alleen Hans heeft gelijk
C
Anja en Hans hebben allebei gelijk
D
Anja en Hans hebben allebei geen gelijk

Slide 21 - Quiz

Bij de mens is de eicel groter dan de zaadcel. Dit hangt samen met het feit dat de eicel

A
een dubbele kern bevat
B
meer erfelijke informatie bevat dan de zaadcel
C
meer reservestoffen bevat dan de zaadcel
D
extra ruimte nodig heeft om de zaadcel te kunnen opnemen

Slide 22 - Quiz

Resumerend
De lesdoelen waren:
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man      noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je kunt vertellen waar sperma uit bestaat.

Doelen bereikt?

Slide 23 - Slide

EINDE

Slide 24 - Slide