What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Week 3 B1
Welkom
B1
Aäron Zijlstra
mathias@fit4taal.com
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
HBO
Studiejaar 1
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
B1
Aäron Zijlstra
mathias@fit4taal.com
Slide 1 - Slide
Planning
Oefenen met uitspraak
Conversatie met foto's
Opdracht 7 (vocabulaire) in breakout rooms
Opdracht 8 (vocabulaire)
Werkwoorden en substantieven
Slide 2 - Slide
Warming-up (uitspraak)
Ik hou van de zon.
Reizen is mijn hobby.
Ik wil graag op vakantie naar ...
Nederland is koud in de winter,
maar het is dan wel heel romantisch hier.
Slide 3 - Slide
Uitspraak
Huur vs. hoer...
Voor de meeste Spaanstaligen klinkt de 'uu' en 'oe' hetzelfde.
Hoe vaker je klanken oefent, hoe beter je het verschil tussen klanken kunt herkennen.
Slide 4 - Slide
Uitspraak
Pak - pet - kip - bos - rug
kaas - been - tien - oog - uur
boer - neus - mijn - fout - huis
meer - oor - deur
Slide 5 - Slide
Uitspraak
bed - dag - fiets - geel
haar - ja - kip - les - man - naam - pak - ras
sok - tak - vaas - werk - zon
lach - ring
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Opdracht 7
Vocabulaire p. 56-58 (werkwoorden)
Breakout rooms
Slide 8 - Slide
Werkwoorden
Trekken, doorbrengen, stijgen, opleveren, delen, bereiken, toenemen, blijken (uit) en bestaan (uit)
Slide 9 - Slide
Opdracht 8
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Werkwoorden en substantieven
Werkwoorden -> vurba
Substantieven -> nouns
English: to decide - the decision
Nederlands: ?
English: to compare - the comparison
Nederlands: ?
Slide 12 - Slide
Werkwoorden en substantieven
Werkwoorden -> vurba
Substantieven -> nouns
English: to decide - the decision
Nederlands: beslissen - de beslissing
English: to compare - the comparison
Nederlands: vergelijken - de vergelijking
Slide 13 - Slide
Werkwoorden en substantieven
Werkwoorden -> vurba
Substantieven -> nouns
English: to decide - the decisi
on
Nederlands: beslissen - de besliss
ing
English: to compare - the comparis
on
Nederlands: vergelijken - de vergelijk
ing
Slide 14 - Slide
Stuur Nederlandse werkwoorden en substantieven op.
Voorbeeld: vergelijken - de vergelijking
Slide 15 - Mind map
Werkwoorden en substantieven
Regenen
Slapen
Vertrekken
Voorstellen
Wensen
Gebruiken
Sneeuwen
Slide 16 - Slide
Werkwoorden en substantieven
Regen
en
- de regen
Slap
en
- de slaap
Vertrekk
en
- het vertrek
Voorstell
en
- het voorstel
Wens
en
- de wens
Gebruik
en
- het gebruik
Werk
en
- het werk
Slide 17 - Slide
Werkwoorden en substantieven
Spelen - hoe heet iemand die speelt?
Kiezen - hoe heet iemand die kiest?
hardlopen - hoe heet iemand die hardloopt?
Zwemmen - hoe heet iemand die zwemt?
Uitgeven - hoe heet iemand die (veel) uitgeeft?
Fietsen - hoe heet iemand die fietst?
Hoe heet iemand die de toekomst kan voorspellen?
Slide 18 - Slide
Werkwoorden en substantieven
spelen - spele
r
/speel
ster
Werken - werke
r
/werk
ster
hardlopen - hardlope
r
/hardloop
ster
zwemmen - zwemme
r
/zwem
ster
uitgeven - uitgeve
r
/uitgeef
ster
fietsen - fietse
r
/fiets
ster
waarzegge
r
/waarzeg
ster
Slide 19 - Slide
Verwijzen - (substantief?)
Slide 20 - Open question
Trekken
A
To train
B
To pull
C
To track
Slide 21 - Quiz
Doorbrengen
A
To spend time
B
To bring
Slide 22 - Quiz
Stijgen
A
To strike
B
To stir
C
To rise
Slide 23 - Quiz
Opleveren
A
To give
B
To yield
C
To bring
Slide 24 - Quiz
Delen
A
To provide
B
To put
C
To share
Slide 25 - Quiz
Bereiken
A
To provide
B
To put
C
To share
Slide 26 - Quiz
Toenemen
A
To take
B
To increase
Slide 27 - Quiz
Blijken (uit)
A
To appear (from)
B
To elaborate (on)
Slide 28 - Quiz
Bestaan (uit)
A
To be
B
To exist
Slide 29 - Quiz
Vooral
A
especially
B
Forgive
C
In front of
Slide 30 - Quiz
Ik heb 'ruim' 100,- euro betaald!
A
Room
B
Average
C
Over
Slide 31 - Quiz
Ervaring
A
sailing
B
experience
C
declaration
Slide 32 - Quiz
Geliefd
A
Be sweet
B
Be cute
C
Be loved
Slide 33 - Quiz
Gokken - (substantief?)
Slide 34 - Open question
Plek
A
Place
B
Play
C
Leak
Slide 35 - Quiz
Hoe noem je iemand die brood bakt?
Slide 36 - Open question
Leren en maken
Leren:
vocabulaire p. 56-58
Maken:
Opdracht 6 (volgende les bespreken)
Opdracht 9
Slide 37 - Slide
Wat vond je goed aan deze les?
Wat vond je minder goed aan deze les?
Slide 38 - Open question
Tot volgende week!
Slide 39 - Slide
More lessons like this
Week 4 B1
January 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
HBO
Studiejaar 1
1KLT week 15
April 2024
- Lesson with
27 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1KLT week 16+20
April 2024
- Lesson with
51 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1LAT week 46
November 2022
- Lesson with
19 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Learning Technique: Hinge Questions
December 2023
- Lesson with
10 slides
by
LessonUp Inspiration
LessonUp Inspiration
1KLT week 50
November 2023
- Lesson with
23 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Learning Technique: Hinge Questions
February 2023
- Lesson with
10 slides
by
LessonUp Inspiration
Lessonup
Upper Secondary (Key Stage 4)
BTEC, GCSE
LessonUp Inspiration
English Practice 2H
November 2023
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2