Jeelo bron 1695 - Mensen van de Zee

Jeelo 
bron 1695

Mensen van 
de zee
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Jeelo 
bron 1695

Mensen van 
de zee

Slide 1 - Slide

Waar denk je dat deze bron over gaat?

Slide 2 - Open question

Let op:
Je gaat zo een filmpje kijken over Zeenomaden. Dit filmpje is Frans gesproken. Het geeft niet dat je deze persoon niet kunt verstaan. 
Kijkopdracht: Wat valt je op aan de Zeenomaden?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Beginsituatie
De juf doet voor: 
Ik denk en vertel hardop
Stel jezelf de vraag: "Wat weet ik al over dit onderwerp?"

Ik heb een snorkel waarmee ik in zee onder water kan kijken.
Mijn neef heeft een onderwatercamera. Ik heb foto's en filmpjes gezien die daarmee zijn gemaakt.
Ik heb een filmpje gezien over vissers uit Urk. Die krijgen steeds meer last van grotere vissersboten. Daardoor kunnen ze niet meer genoeg geld verdienen met vissen

Slide 5 - Slide

Beginsituatie:
Wat weet je nu al over dit onderwerp?

Slide 6 - Open question

Lesdoel:
De leerlingen leren over het leven van andere mensen. Ze zien dat er mensen zijn die heel anders leven dan wij gewend zijn. We leren de verwijswoorden uit de tekst te halen en te koppelen aan de juiste betekenis.
Leesdoel:
De bron is een reisverslag naar de zeenomaden op Bali, Indonesië. Zeenomaden zijn mensen die op het water leven. Ze zijn voor hun bestaan afhankelijk van het water, met alle problemen die daarbij horen.

Slide 7 - Slide

We gaan de tekst lezen
De juf leest de tekst voor. Lees met je leesvinger mee.
Onderstreep de moeilijke woorden met een rood potlood.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Het bootje van Bimo wiebelt akelig.
Waarom is dit zo?
A
Het bootje is maar heel klein.
B
Bimo heeft geen evenwicht.
C
Het bootje is niet vastgemaakt aan de waterkant.
D
Bimo is heel zenuwachtig.

Slide 12 - Quiz

Wat zijn Zeenomaden?
A
Een soort aas voor aan een hengel.
B
Een huis op palen in het water.
C
Een rivier in Indonesië.
D
Mensen die op het water leven

Slide 13 - Quiz

Waarom zijn Zeenomaden zo goed in zwemmen?
A
Ze hebben elke dag zwemles.
B
Zeenomaden worden in het water geboren.
C
Zeenomaden leven op en van het water.
D
Ze houden heel erg van zwemmen.

Slide 14 - Quiz

Waarom is het leven voor een Zeenomaad moeilijk, nu er steeds meer grotere boten komen?
A
Grotere boten hebben meer ruimte voor meer vangst.
B
De grotere vissersboten halen de vangst van de kleinere boten weg.
C
Zeenomaden horen op het water, dit moet zo blijven.
D
De grote boten nemen teveel ruimte in.

Slide 15 - Quiz


Vorige week hebben we het gehad over verwijswoorden.
Wat weet je hier nog van?
In het volgende filmpje wordt het nogmaals uitgelegd.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Voorbeeld uit de bron
De juf doet voor:

Slide 18 - Slide

Verwijswoorden
We doen het samen:

Slide 19 - Slide

Verwijswoorden
Jullie gaan zelf een verwijswoord zoeken.
Zoek ook de bijpassende betekenis erbij.

Slide 20 - Slide

Nu ga jij het zelf proberen.

Slide 21 - Slide

Tekstsoorten:
Informeren: De lezer informatie geven over een onderwerp.

Mening vertellen: De lezer vertellen wat de schrijver van iets vindt.
Gevoelens vertellen: De lezer vertellen wat de schrijver voelt.
Overtuigen: De lezer overhalen iets te doen of te vinden.
Amuseren: De lezer iets grappigs, bijzonders of spannends vertellen.



Het kunnen soms ook tekstsoorten gecombineerd zijn. Een schrijver heeft dan meerdere bedoelingen met een tekst.



Slide 22 - Slide

Wat is de bedoeling van de schrijver met deze bron?
A
Amuseren en mening vertellen
B
Amuseren en gevoelens vertellen
C
Amuseren en overtuigen
D
Amuseren en informeren

Slide 23 - Quiz

De schrijver vertelt over zijn ervaringen met Zeenomaden. Het is een spannend en interessant verhaal. En je komt veel te weten over het leven van de Zeenomaden. De schrijver wil dus amuseren en informeren.

Slide 24 - Slide

Wat heeft deze bron met ons Jeelo thema te maken?

Slide 25 - Open question

Wat heb je van de les geleerd?

Slide 26 - Slide