4TA: H3 woordenschat NN6

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Fijn dat je er bent!
Pak je boek voor op blz 86 en log in op deze LessonUp. 

Boek vergeten, niet ingelogd of lege iPad? Dan doe je niet 
mee met de les. 

timer
3:00

Slide 2 - Slide

LESDOEL:


Je kan/weet: 
  •  de betekenis van een moeilijk of onbekend woord in de tekst vinden
  • de betekenis van de woordenlijstwoorden en de uitdrukkingen uit dit hoofdstuk 

Slide 3 - Slide

4TA
Nieuw Nederlands 6

Hoofdstuk 3
Woordenschat

Morgen hoofdstuk 4
Vrijdag: herhaling + oefentoets

Slide 4 - Slide

Noem een
woordraadstrategie

Slide 5 - Mind map

Wat is een synoniem voor:
aanvaarden
A
in bezit of in gebruik nemen
B
accepteren
C
accepteren dat je ouder wordt
D
invullen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
interpreteren
A
opsporen
B
controleren
C
uitleggen
D
opschrijven

Slide 7 - Quiz

Je kunt alle regels in een contract vastleggen.
Wat betekent vastleggen?
A
opbergen
B
opschrijven
C
uitzoeken
D
vastbinden

Slide 8 - Quiz

Aan de slag
Wat?
Maak opdracht 1 t/m 6 op blz 86-89
Waar?
In je schrift of boek 
Hulp?
- Lesboek, buur of docent 
Klaar?
Leer de woordenlijst van H1-3 
Niet af?
Huiswerk volgende dag
timer
15:00

Slide 9 - Slide

4TA


H4 Woordenschat

Slide 10 - Slide

Welk woord kan je in
de woorden onder de
afbeelding invullen?

Slide 11 - Open question

Wat betekenen de onderstreepte woorden?

Geef een synoniem.

Slide 12 - Slide

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Het is definitief dat onze vakantie niet doorgaat.
A
gewoon
B
zeker
C
diepgaand
D
onnodig

Slide 13 - Quiz

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
De hoeveelheid water in de fles is nog gering.
A
ruw geschat
B
zeker
C
klein
D
uitputtend

Slide 14 - Quiz

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Jouw betoog ziet er gestructureerd uit.
A
ruw geschat
B
goed gemaakt
C
voordelig
D
goed opgebouwd

Slide 15 - Quiz

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Er wordt een grondig onderzoek gedaan naar de moord.
A
gewoon
B
onnodig
C
diepgaand
D
belangrijk

Slide 16 - Quiz

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Er wordt een grondig onderzoek gedaan naar de moord.
A
gewoon
B
onnodig
C
diepgaand
D
belangrijk

Slide 17 - Quiz

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Kan jij globaal aangeven wat de verbouwing kost?
A
ruw geschat
B
goed opgebouwd
C
makkelijk te overzien
D
snel

Slide 18 - Quiz

Welk bijwoord past in de zin?
Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of soms een zelfstandig naamwoord nader bepalen. Dat wil zeggen: ze geven daar meer informatie over. 

Slide 19 - Slide

Vandaag is het .... warm.
A
minimaal
B
tevergeefs
C
betrekkelijk
D
inclusief

Slide 20 - Quiz



betrekkelijk


nogal, tamelijk

Slide 21 - Slide

Ik heb het nu niet koud, ik heb .... een trui aan.
A
volkomen
B
betrekkelijk
C
tevergeefs
D
immers

Slide 22 - Quiz



immers


namelijk

Slide 23 - Slide

De bus had pech. Mark wachtte daarom ... bij de bushalte.
A
tevergeefs
B
minimaal
C
voornamelijk
D
dikwijls

Slide 24 - Quiz



tevergeefs


zonder resultaat

Slide 25 - Slide

minimaal
uitsluitend
volkomen
inclusief
ten minste
alleen
met inbegrip van
helemaal

Slide 26 - Drag question

Maak een correcte zin met het bijwoord 'minimaal'.

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Noteer de/het signaalwoord(en) uit alinea 1.

Slide 29 - Open question

Welk verband geven deze signaalwoorden aan?

Slide 30 - Open question

Wat onderzoeken neurowetenschappers?

Slide 31 - Open question

Wat is een opinieblad? Welk gedeelte van het woord ken je?

Slide 32 - Open question

Wat zou een verschil kunnen zijn tussen een krant en een opinieblad?

Slide 33 - Open question