4.4 Evolutie in populaties

Welke van de volgende criteria is niet nodig voor evolutie?
A
Variatie in eigenschappen
B
Erfelijkheid van eigenschappen
C
Selectie voor het sterkste individu
D
Isolatie van populaties
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke van de volgende criteria is niet nodig voor evolutie?
A
Variatie in eigenschappen
B
Erfelijkheid van eigenschappen
C
Selectie voor het sterkste individu
D
Isolatie van populaties

Slide 1 - Quiz

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
- zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

terugblik

Slide 3 - Slide

Definities
Soort = organismen die op natuurlijke wijze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.  (bijv. honden)


Hoe zit het met de lijger?

Slide 4 - Slide

Definities
  • Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortplanten

  • Genenpool is alle verschillende genen  die voorkomen in een populatie 

  • allelfrequentie= hoe vaak komt een bepaald allel binnen een populatie voor.


Slide 5 - Slide

Wat is een mutatie?

Slide 6 - Slide




<.         gen        .>

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
(allelen hebben dus geen specifiek voordeel) 

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 9 - Slide

Populaties kunnen veranderen

Slide 10 - Slide

Sommige allelfrequenties zijn stabiel (bloedgroepen bij mensen).

Veel allelfrequenties worden beïnvloedt door gebeurtenissen. 


Slide 11 - Slide

Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen, vooral als deze dominant zijn zal snel worden geselecteerd op het  positieve/nadelige effect. 

Waarom bij vooral bij dominante allelen? 

Slide 12 - Slide

Veranderende soort

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
(allelen hebben dus geen specifiek voordeel) 

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 15 - Slide

Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor survival of the fittest 

In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie

Slide 16 - Slide

Beredeneer een hypothetisch geval waarbij het allel voor blauwe ogen binnen een populatie toeneemt.

Slide 17 - Open question

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 53
opdr 49 t/m 62
compact:52,55,58,59,60, 61,62

geen huiswerk. De opdrachten maken we morgen in de les

Klaar kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Genetic drift
- Puur toevalsproces:
  1. Afzondering van een kleine sub-populatie die genetisch verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke populatie  (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: rest van populatie sterft door bijv. natuurramp) 
  2. De sub-populatie groeit uit 

Slide 22 - Slide

Wanneer heeft Genetic drift het grootste effect?
A
Als van een populatie van 500 individuen er 50 overleven na een ramp
B
Als van een populatie van 50 individuen er 5 overleven na een ramp

Slide 23 - Quiz

2 massa-extincties 
- 10-12k jaar geleden
- 100k jaar geleden
  • Wat is het nadeel van geringe genetische variatie?
  • Weinig aanpassings-vermogen. Grote kans op inteeltziektes

Slide 24 - Slide

Veranderende allelfrequenties door:
- Evolutie (gedreven door natuurlijke/seksuele selectie) 
- Genetic Drift (willekeurig, hoe kleiner de afgezonderde populatie, hoe groter het effect) 

Maak nu opdrachten 66-69
4.6 Evolutie in populaties

Slide 25 - Slide