Blok 2 Les 6 "Ik ben ik" en" Wijs kinderen de weg"

     Les 6 - Een veilig klimaat
1 / 23
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

     Les 6 - Een veilig klimaat

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag behandelen?
- Korte terugblik paragraaf 9.1 
- Doelen van deze les
- Paragraaf 9.2 & 9.3
- Huiswerk

Slide 2 - Slide

Doel van deze les
 Aan het einde van de les: 
- weet je wat het begrip 'autonomie' inhoudt.
- weet je wat autonomie betekent voor de ontwikkeling van een kind. 
- weet je hoe jij een groepsklimaat kan sturen.

Slide 3 - Slide

                          Terugblik

Voor de volgende vragen mag je je boek gebruiken.

Slide 4 - Slide

Wat is een voorbeeld van sensitieve responsiviteit?
A
Je geeft elk kind elke dag even aandacht zonder afgeleid te worden.
B
Je geeft positieve feedback zodat ze ervan leren.
C
Je probeert te begrijpen wat een kind bedoelt.

Slide 5 - Quiz

Rond welke leeftijd kan een kind eenkennig worden?
A
6 maand
B
12 maanden
C
18 maanden
D
24 maanden

Slide 6 - Quiz

Kindkenmerken en omgevingskenmerken zijn mede bepalend hoe een hechting verloopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Onder welk hechtingstype valt een kind wat een zeer onderzoekende houding heeft?
A
Onveilig-vermijdend gehecht
B
Veilig gehecht
C
Onveilig- afwerend gehecht
D
Onveilig gedesorganiseerd gehecht

Slide 8 - Quiz

Onder welk hechtingstype valt een kind wat niet goed weet hoe het op de ouder moet reageren?
A
Onveilig-vermijdend gehecht
B
Veilig gehecht
C
Onveilig- afwerend gehecht
D
Onveilig gedesorganiseerd gehecht

Slide 9 - Quiz

Onder welk hechtingstype valt een kind wat een balans laat zien tussen ondernemend gedrag en hechtingsgedrag.
A
A kinderen: onveilig-vermijdend gehecht
B
B kinderen: veilig gehecht
C
C kinderen: onveilig- afwerend gehecht
D
D kinderen: onveilig gedesorganiseerd gehecht

Slide 10 - Quiz

Sensitieve-responsiviteit
Sensitieve: gevoel

Responsiviteit: het woord respons zit er in en dat betekent reactie.

Sensitieve responsiviteit betekent dat je ziet dat er iets aan de hand is en daar op reageert. Voorbeeld: je ziet dat een kind verdrietig is. Je loopt er naar toe en vraagt wat er aan de hand is. Samen zoek je naar een oplossing. 

Slide 11 - Slide

Autonomie
Zelfstandig bepalen wat jij wilt (zelfredzaamheid). 
Zelf keuzes maken zonder daarbij een ander nodig te hebben.

Eigen lichaam: jij bent de baas over jouw lichaam
Eigen gedachten: jij hebt recht op je eigen gedachten: twijfels/onzekerheden/meningen
Eigen verantwoordelijkheden: je neemt je eigen beslissing.

Welke keuzes maken jullie écht zelf?

Slide 12 - Slide

Voorbeeld autonoom gedrag


In welke keuzes laten jouw ouders jou vrij?
Hoe autonoom mag jij zijn op deze leeftijd?

Slide 13 - Slide

Participatie
Participatie is het meedoen in een groep. 
Verantwoordelijkheden krijgen en mee mogen beslissen op een bij de leeftijd passend niveau. Een voorbeeld hiervan voor jullie is de klankbordgroep.

Zie je ook voorbeelden hiervan in je stage?  
Denk aan bv een leerlingenraad, mogen kinderen meedenken en beslissen hoe het nieuwe schoolplein eruit komt te zien, wat voor optreden ze gaan doen voor Sinterklaas, enz. 

Slide 14 - Slide

9.3 Wijs kinderen de weg

Sla je boek open op blz. 255.
Lees 'de groep: aanpassen of niet.' 

Vragen: 
- Hoe verliep jouw basisschooltijd? 
- Ben je nog steeds bevriend met de vrienden uit die tijd?
- Kun je als onderwijzend personeel positieve invloed hebben op vriendschappen of het ontstaan van vriendschappen? Hoe?

Slide 15 - Slide

Socialisatie proces

Socialisatie

Het proces waarin kinderen de sociale wereld om zich heen steeds beter begrijpen en zich aanpassen aan de groep.

Welke kinderen hebben jouw hulp in dit proces extra nodig? Hoe kun je die hulp bieden?

Slide 16 - Slide

Losmakingsproces
Pubers (start rondom 11 (m) & 13 (j) jaar)

Proberen zich los te maken van ouders en 
begeleiders, ze willen dingen zelfstandig 
doen.

Slide 17 - Slide

Groepsklimaat
Het is belangrijk dat er vertrouwen is in een groep om goed 
samen te kunnen werken. Hiervoor is een groepsproces nodig.
Hierdoor ontstaat er een fijne sfeer en is er een positief 
groepsklimaat.

In een positieve groep kun je lekker werken.
In een negatieve groep is er altijd gedoe.

Vraag: wie heeft hier een voorbeeld van uit ervaring?


Slide 18 - Slide

Hoe kun jij een groepsklimaat beïnvloeden?

Slide 19 - Mind map

Verstorend gedrag
Wanneer er verstorend gedrag in de klas plaatsvindt, negeer je dit niet. Groepsregels maak je duidelijk, maar je zet geen leerling voor schut in de klas.

Jij bent een 'gids' die hen helpt om te werken aan dat positieve groepsklimaat.

Welke groepsregels zijn er in jouw stageklas?

Slide 20 - Slide

Jij hebt invloed

Sfeer                                                    Positieve normen
Relaties                                               Spiegeling
Rollen                                                  Verstorend gedrag
Samenhang in de groep                Groepsregels 

Hoe is het hiermee in jouw stageklas? Noteer per punt wat jij hiervan in de klas ziet.

Slide 21 - Slide


                Passende verwerkingsopdracht

Slide 22 - Slide

Aan het werk...
Tijd over?
Ga aan de slag met de opdrachten van 9.2 & 9.3 in je werkboek.

Huiswerk:
-Werkboek vragen paragraaf 9.2 en 9.3
-Doorlezen paragraaf 9.4

Slide 23 - Slide