Open en gesloten lettergreep gr 7-8

Open & gesloten lettergrepen
apen (a-pen)
katten (kat-ten)
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Open & gesloten lettergrepen
apen (a-pen)
katten (kat-ten)

Slide 1 - Slide

Woorden splitsen
Door goed te luisteren naar het woord kun je te weten komen hoe je het woord moet schrijven.

Wat helpt is om het woord te 'splitsen' (in stukjes hakken)

Voorbeeld: straten > stra-ten > open lettergreep (lange klank)
Voorbeeld: katten > kat-ten > gesloten lettergreep (korte klank)

Slide 2 - Slide

Bomen > bo - men > open lettergreep!
> de 'o' heeft een lange klank.

Mussen > mus - sen > gesloten lettergreep!
> de 'u' heeft een korte klank.

Slide 3 - Slide

Welk woord hoort in de zin?

In de [...] van de wedstrijd scoorde Arsenal nog twee keer.
A
Zetel
B
Slotfase

Slide 4 - Quiz

Welk woord hoort in de zin?

De student had de toets [ ... ] goed gemaakt.
A
Aanvankelijk
B
Redelijk

Slide 5 - Quiz

Welk woord hoort in de zin?

De sporter zat in een [...], want niemand kon hem nog inhalen.
A
Slotfase
B
Zetel

Slide 6 - Quiz

Welke woorden horen in de zin?

De coach had een [ ... ] plan, want hij liet 3 jonge spelers [ ... ].
A
tactisch - debuteren
B
slotfase - debuteren
C
tactisch - controleren
D
revelatie - controleren

Slide 7 - Quiz

Welk woord horen in de zin?

De 8-2 overwinning van Bayern München op FC Barcelona was [ ... ].
A
Redelijk
B
Imposant

Slide 8 - Quiz

Deel het woord in stukjes. Open of gesloten?

Bomen
A
Open
B
Gesloten

Slide 9 - Quiz

Deel het woord in stukjes. Open of gesloten?

Mussen

A
Open
B
Gesloten

Slide 10 - Quiz

Welk woord heeft een gesloten lettergreep?

Luisteren is weten!
A
halen
B
hallen

Slide 11 - Quiz

Welk woord heeft een gesloten lettergreep?

Luisteren is weten!
A
dollen
B
dolen

Slide 12 - Quiz

Welk woord heeft een open lettergreep?

Luisteren is weten!
A
ballen
B
balen

Slide 13 - Quiz

Welk woord heeft een open lettergreep?

Luisteren is weten!
A
Vermakelijk
B
Gemakkelijk

Slide 14 - Quiz

Er rijden vandaag geen [ ... ] in Arnhem
A
Busen
B
Bussen

Slide 15 - Quiz

Er zitten allemaal [ ... ] in de muur.
A
Gatten
B
Gaatten
C
Gaten
D
Gaaten

Slide 16 - Quiz

Je moet altijd je huiswerk [ ... ]
A
Controlleren
B
Controleren
C
Controllerren
D
Controlerren

Slide 17 - Quiz

Eén rat - twee [ ... ]
A
Raten
B
Ratten

Slide 18 - Quiz

Schiet op de trein gaat ...........
Waar staat het woord
goed geschreven ?
A
vertreken
B
vertrekken
C
fertrekken
D
vurtrekken

Slide 19 - Quiz

Waar staat het woord
goed geschreven ?
Mag ik daar even op ...........
A
tromelen
B
trommelun
C
trommellen
D
trommelen

Slide 20 - Quiz