This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Herhalingsvragen
Slide 3 - Slide
Uit welke 3 onderdelen bestaan de kosten van vermogen?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Welke 3 soorten beloningssystemen van loon zijn er en leg ze uit
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Welke personeelskosten heb je als bedrijf?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Luca heeft op 1 januari een voorraad van 100.000 euro. Op 31 december is de voorraad nog 122.500 euro. De rente bedraagt op dit moment 3,5%. Bereken de rente kosten voor Luca
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Nieuwe stof
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Harrie verricht in januari de volgende betalingen: Aanslag inkomstenbelasting afgelopen jaar€7.750 Voorlopige aanslag inkomstenbelasting€850 Aanslag motorrijtuigenbelasting bedrijfsauto eerste kwartaal€85 Afdracht omzetbelasting vorig boekjaar€3.750 Aanslag onroerendezaakbelasting pand€750 Afdracht loonheffing december afgelopen jaar€2.750 Bereken het bedrag van de te betalen kosten van belastingen voor januari.
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Je schaft op 1 januari 2020 een bestelauto aan voor € 23.000 exclusief btw. Je verwacht de auto vier jaar te gebruiken. Na vier jaar denk je hem voor € 3.000 te verkopen. a. Bereken de afschrijvingskosten per jaar. b. Controleer door het maken van een afschrijvingsplan of de restwaarde na vier jaar € 3.000 is.
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Levi koopt nieuwe inventaris ter waarde van € 21.175 inclusief 21% btw. Jaarlijks schrijft hij 15% af van de aanschafwaarde exclusief btw.
a. Stel het afschrijvingsplan op voor vijf jaar. b. Bereken de boekwaarde na vijf jaar.