* Je kunt uitleggen welke verschillende behoeften er zijn.
* Je weet wat schaarste is.
* Je kent het verschil tussen goederen en diensten.
* Je weet wat "alternatief aanwendbaar" betekent en waarom je keuzes moet maken.
Slide 5 - Slide
Behoeften
Primaire behoeften basisbehoeften waar je niet zonder kunt om te leven
Secondaire behoeften overige behoeften die het leven leuker of makkelijker maken
- normale behoeften
- luxe behoeften
Slide 6 - Slide
Schaarste
Schaarste ontstaat doordat er middelen nodig zijn om een goed te maken. Daardoor kun je niet in al je behoeften voorzien. Hierdoor moet je keuzes maken hoe je je geld en tijd besteedt.
Slide 7 - Slide
Schaars of vrij goed?
en waarom?
Slide 8 - Slide
Strand: schaars of vrij goed?
Slide 9 - Slide
Schaarse en vrije goederen
Vrije goederen zijn niet schaars, je hoeft er geen middelen voor in te zetten.
zoals de zon:
of de wind:
Slide 10 - Slide
Schaarse en vrije goederen
Maar.... hoe zit het met zonne-energie en windenergie?
Wind = een vrij goed
.. en dit?
Slide 11 - Slide
Schaarse en vrije goederen
Maar.... hoe zit het met zonne-energie en windenergie?
Wind = een vrij goed
Windenergie = Schaars goed:
Waarom??
Slide 12 - Slide
Schaarse en vrije goederen
Maar.... hoe zit het met zonne-energie en windenergie?
Wind = een vrij goed
Windenergie = Schaars goed: Er zijn middelen voor nodig om windenergie te maken.
Slide 13 - Slide
Maken opgave 1 t/m 3
Klaar: ga verder met 4 t/m 6
timer
8:00
Slide 14 - Slide
Bespreken opdracht
Slide 15 - Slide
Afmaken 1 t/m 6
Klaar: ga verder Herhalingsopdrachten 1.1 (blz. 32) 1 t/m 4
Slide 16 - Slide
Welkom
Slide 17 - Slide
In duo's
Maak een lijst wat jullie de afgelopen tijd hebben gekocht. Vertel aan elkaar minstens 5 dingen.
Maak een onderverdeling in wat goederen zijn / wat diensten zijn?
Slide 18 - Slide
Wat zijn jouw laatste aankopen geweest?
wat zijn goederen / diensten?
Slide 19 - Slide
Consumeren
Goederen
- gebruiksgoederen
- verbruiksgoederen
Diensten
Slide 20 - Slide
Consumeren
Goederen tastbare producten
- gebruiksgoederen gaan vaker mee
- verbruiksgoederen gaan maar één keer mee
Diensten niet tastbare producten, activiteiten
Slide 21 - Slide
Alternatief aanwendbaar
Wat betekent dat?
Slide 22 - Slide
Alternatief aanwendbaar
Omdat je middelen schaars zijn, moet je kiezen hoe je ze inzet. Dit noemen we alternatief aanwendbaar.
Geld Koop je nieuwe schoenen, of wacht je nog even?
Tijd Ga je naar de film, of ga je huiswerk maken?
Je moet dus prioriteiten stellen!...
... en prioriteiten stellen, is keuzes maken.
Slide 23 - Slide
Maken opgave 9
Klaar: ga verder met 10, 11 en 13
Vraag 8 en 12 hoeft niet
timer
8:00
Slide 24 - Slide
Wat is een normale behoefte?
A
half volkoren
B
fiets
C
vliegvakantie
D
Tesla Model S
Slide 25 - Quiz
Wat is een vrij goed?
A
zonne-energie
B
water uit de kraan
C
iPhone
D
zuurstof in de buitenlucht
Slide 26 - Quiz
Wat is een gebruiksgoed?
A
kapper
B
elektrische fiets
C
opladen elektrische fiets
D
panini broodje
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Slide
Waarom stegen de energieprijs vorig jaar zo veel?
A
de energiemaatschappijen wilden meer verdienen
B
er waren minder middelen beschikbaar om energie te maken
C
we moesten meer middelen inzetten om het te krijgen