2e les INLEIDING H5H6 = herhaling parlementaire democratie MAAT V4

INLEIDING H5H6 POLITIEK  
HERHALING PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE 
maatschappijleer VWO4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

INLEIDING H5H6 POLITIEK  
HERHALING PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE 
maatschappijleer VWO4

Slide 1 - Slide

SLEEPVRAAG: Welke situatie of kenmerk hoort bij een democratie, bij een dictatuur of bij allebei?
Sleep het kenmerk/situatie naar 'democratie', naar 'dictatuur' of naar 'allebei'
Democratie
Dictatuur
Allebei
1. Burgers moeten zich aan de wet houden.
2. De regering verbiedt een nieuwe politiek partij.
3. De overheid heeft het geweldsmonopolie.
4. Er wordt gefraudeerd bij de verkiezingen.
5. Op tv mag je grappen maken over het staatshoofd.
6. Ministers worden niet door het volk gekozen.
7. Rechters zijn niet onafhankelijk.
8. Er is sprake van trias politica.
9. Politici komen hun belofte niet altijd na.

Slide 2 - Drag question

DE DEFINITIE VAN DEMOCRATIE
Een democratie is een bestuursvorm waarbij de 

      direct of indirect              uitoefent op de

              besluitvorming
INVLOED
BEVOLKING
POLITIEKE

Slide 3 - Drag question

Welke politieke stroming benadrukt vaak de noodzaak van sociale gelijkheid door middel van collectieve eigendom en centrale planning?
A
Liberalisme
B
Conservatisme
C
Socialisme
D
Fascisme

Slide 4 - Quiz

Welk kiesstelsel gebruikt Nederland bij de Tweede Kamerverkiezingen?
A
Evenredige vertegenwoordiging
B
Districtenstelsel
C
Meerderheidsstelsel
D
Gemengd lidmaatschap evenredige vertegenwoordiging

Slide 5 - Quiz

Een democratie kent ...
A
een grondwet, geen verkiezingen en persvrijheid
B
persvrijheid, verkiezingen en geen grondrechten
C
verkiezingen, geen vrijheid van meningsuiting en een grondwet
D
een grondwet, verkiezingen, persvrijheid

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen linkse politiek en rechtse politiek?

A
Links pleit voor meer invloed van de overheid, terwijl rechts juist minder wil
B
Links pleit voor minder invloed van de overheid, terwijl rechts juist meer wil.
C
Links wil graag dat de maatschappij wordt aangepast op linkshandigen, terwijl rechts het graag zo wil houden.
D
Rechtse politiek geeft graag zo veel mogelijk geld uit aan uitkeringen, onderwijs en gezondheidszorg, terwijl links meer geeft om de economie en defensie.

Slide 7 - Quiz

Donald Trump is een populist, omdat hij inspeelt op de emoties van het volk doordat hij zelf ook de boosheid over de problemen belichaamd. Op welke manier bereikt Trump de ‘gewone burger’?
A
Door de marktgerichte economie te vervangen door een duurzame productiewijze
B
Door politieke kwesties te versimpelen en een daadkrachtige oplossing te vinden
C
Door afhankelijk van het probleem een passende oplossing te vinden.
D
Door de ongelijkheid tussen mensen te verminderen

Slide 8 - Quiz

SYNONIEMEN VOOR 1e en 2e KAMER ZIJN
A
PARLEMENT, REGERING, KABINET
B
PARLEMENT, STATEN GENERAAL EN VOLKSVERTEGENWOORDIGING
C
VOLKSVERTEGENWOORDIGING, KABINET EN GEDEPUTEERDE STATEN
D
PARLEMENT, VOLKSVERTEGENWOORDIGING EN GEDEPUTEERDE STATEN

Slide 9 - Quiz

Wat is een soevereine staat?
A
Een staat met militaire banden.
B
Een staat waar een rivier de grens bepaalt
C
een staat die op een bepaald gebied met duidelijke grenzen het hoogste gezag uitoefent en het monopolie van geweldsuitoefening heeft.
D
De Duitse democratische republiek.

Slide 10 - Quiz

Waarom waren er in november 2023 2e kamer verkiezingen
A
We hebben elke 4 jaar verkiezingen
B
Omdat we geen dictatuur zijn
C
Omdat de vorige regering is 'gevallen'.
D
Om de begroting van 2024 nog te kunnen maken

Slide 11 - Quiz

Wat is een kiesdeler?

A
De persoon die de verkiezingen organiseert
B
De hoeveelheid stemmen die nodig is voor één zetel
C
Het totaal aantal uitgebrachte stemmen bij een verkiezing
D
Een overzicht van alle partijen die deelnemen aan de verkiezingen

Slide 12 - Quiz

Wie was de grote winnaar van de verkiezingen?
A
PVV
B
NSC
C
BBB
D
VVD

Slide 13 - Quiz

Wat is NIET waar over de leden van de Tweede kamer?
A
Het is een parttime baan.
B
Ze controleren de regering.
C
Ze maken samen met de regering wetten.
D
Het zijn 150 leden.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de fases van de kabinetsformatie in Nederland?
A
Onderhandelingen, benoeming door de koning, installatie van ministers, en goedkeuring door de Eerste Kamer.
B
Informateur aanstellen, onderhandelingen, presentatie van het regeerakkoord, formateur benoemen, bewindslieden zoeken, benoeming door de koning
C
Verkiezingen, coalitieonderhandelingen, goedkeuring door de Tweede Kamer, en benoeming door de koning.
D
Kandidaten voordragen, parlementaire enquête, parlementaire goedkeuring, en eedaflegging door de koning.

Slide 15 - Quiz

Welke partijen vormen nu de regering?
A
PVV FvD NSC BBB
B
PVV NSC BBB PVDA
C
PVV NSC PVDA VVD
D
PVV NSC BBB VVD

Slide 16 - Quiz

Zet de zinnen die aan de linkerkant staan in de juiste volgorde.
Er is een nieuwe Tweede Kamer
Partijen sluiten samen een regeerakkoord
Partijen gaan campagne voeren: op straat en via de media.
Mensen stemmen op een politieke partij.
Uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen.
Partijen maken een partijprogramma.

Slide 17 - Drag question

welke uitdagingen heeft de regering op dit moment?

Slide 18 - Open question