Wk 3 Herh 4vwo H3 paragraaf 3.1-3.3

1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat heb je nog nodig over
H2 van 4vwo?

Slide 2 - Open question

Wanneer ligt het tropisch minimum/ITCZ boven het Noordelijk Halfrond?
A
Januari
B
Maart
C
Juni
D
September

Slide 3 - Quiz

In dit plaatje is
A
sprake van El Nino
B
sprake van een normale situatie

Slide 4 - Quiz

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Boreaal
= bij landklimaat
Tropisch
= rond evenaar
Subtropisch
= bij 40 gr. breedte
Polair
= bij polen
Aride
= droogte

Slide 5 - Drag question

Plaatbewegingen
Hulpbronnen

Slide 6 - Slide

Aan de westzijde
van Zuid-Amerika, welke processen vinden daar plaats?

Slide 7 - Open question

Tip: In het digitaal lesmateriaal vind je ook nog een goede animatie met uitleg bij dit plaatje.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Aan de oostzijde van het continent:
  • passieve continentrand
  • tektonische rust
  • schilden
  • bodemschatten

Slide 11 - Slide

Klimaat en landschap
in Zuid-Amerika,
wat weet je?

Slide 12 - Mind map

Zet de klimaatgrafieken in volgorde van noord > zuid
Zuidelijkst, Argentinië
Zuidelijk, Brazilië
Noordelijk, Brazilië
Noordelijkst, Venezuela

Slide 13 - Drag question

Verklaar het Aw-klimaat in het noorden van Zuid-Amerika.

Slide 14 - Open question

In Zuid-Amerika spelen de klimaatfactoren een belangrijke rol. Wat is geen klimaatfactor?
A
Hoogteligging
B
Windrichting
C
Invloed van zee
D
Breedteligging

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Mangrovebossen
Bossen op de grens van zee en land, in (sub)tropische gebieden.
Struikachtige bomen die hoog op hun wortels staan, waarbij ze bij eb en vloed boven het water uit blijven komen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe zorgt de Andes in het westen van Zuid-Amerika voor verschil in klimaat?
A
De tropische lucht komt meer naar het zuiden.
B
Door de hoogte is het kouder.
C
Er is geen neerslag aan de oostzijde.
D
De westzijde ligt in de regenschaduw.

Slide 19 - Quiz

Het Af klimaat aan de oostkust heeft twee oorzaken voor veel neerslag, welke twee?
A
De ITCZ schuift soms naar het noorden en vochtige wind vanaf zee
B
Altijd onder invloed van lage druk en vochtige wind vanaf zee.
C
Altijd NW-wind vanuit de vochtige Amazone en stuwingsregen.
D
Stuwingsregen en vochtige wind vanaf zee.

Slide 20 - Quiz

Wat heb je nog nodig?

Slide 21 - Mind map

Slide 22 - Slide