Formuleren H3 - les 2

Formuleren H3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Formuleren H3

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- doelen Formuleren
- terugblik
- oefentoets Lezen H1 t/m H4
- zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Slide

afspraken
- les 1: uitleg formuleren H3 + oefenen + zelfstandig werken
- les 2: terugblik + vooruitblik toetsweek + (oefentoets) + zelfstandig werken
- les 3: vrij lezen (je krijgt een tekst van mij) of  extra uitleg toetsweek

-> Je logt iedere les in!
-> Niet aanwezig? -> absent in Magister
-> Huiswerk is op vrijdag af -> hv in Magister

Slide 3 - Slide

doel Formuleren H3
-Ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren.

Slide 4 - Slide

verbeter de fouten
noteer de fouten + de verbetering ervan

Slide 5 - Slide

Het grappigste dat ik vandaag heb meegemaakt
is dat de leraar waarover ik je vertelde
per ongeluk door hun uit de les verwijderd werd.

Slide 6 - Open question

verwijswoorden
-> wijzen terug naar een woord dat eerder genoemd is

Slide 7 - Slide

veel voorkomende fouten
-> de- en het-woorden:
*Het meisje die daar staat.    ->  Het meisje dat daar staat.

-> mannelijk, vrouwelijk:
*De koninklijke familie dankt zijn status aan...  ->  haar status


Slide 8 - Slide

veel voorkomende fouten
-> hen, hun
*De leraar geeft hen de cijfers voor hun betoog.  ->   geeft hun

HUN -> bezittelijk voornaamwoord (hun huis, hun boeken)
           -> meewerkend voorwerp ZONDER voorzetsel 
                 (geeft hun de cijfers)
HEN -> na een voorzetsel (geeft de cijfers aan hen)
           -> lijdend voorwerp (ik heb hen gezien)


Slide 9 - Slide

veel voorkomende fouten
->waarnaar, naar wie, waarover, over wie, etc.
* Bij Nederlands mag je zelf een leerling kiezen waarnaast je wil     zitten.    ->  naast wie

Bij mensen :  vz + WIE  (van wie, over wie, voor wie, ...)
Bij dieren/dingen:  WAAR + vz    (waarvan, waarover, waarvoor,...)


Slide 10 - Slide

veel voorkomende fouten
->dat, wat :
* Het leukste dat ik gedaan heb. ->  het leukste wat

WAT -> onbepaald voornaamwoord, overtreffende trap, hele zin
DAT ->  zelfstandig naamwoord


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

weektaak
maken: hoofdstuk 3 Formuleren opdr 1 t/m 3

update donderdag 7 januari: 
21 (!!) leerlingen zijn nog niet begonnen

Slide 13 - Slide

toetsweek - Nederlands
Maandag 18 januari 12:00 uur - 13:00 uur.
-als opdracht in Magister
-11:55 uur open -> tekst en vragen downloaden + printen
-antwoorden in Word typen
-Klaar? -> inleveren via opdrachten
-13:05 uur sluiting  -> daarna kun je niets meer inleveren

Slide 14 - Slide

toets
Lezen H1 t/m H4 -> groene blokken

H1 - vaste tekststructuren
H2 - vaste tekststructuren
H3 - argumentatie 
H4 - argumentatie

Slide 15 - Slide

Wat moet je kennen? - 1
-inleiding, middenstuk, slot
-opbouw van een probleem-oplossingstructuur
-opbouw van een verklaringsstructuur
-opbouw van een verleden-heden-(toekomst)-structuur
-opbouw van een argumentatiestructuur
-opbouw van een aspectenstructuur
-opbouw van een voor- en nadelenstructuur
-opbouw van een vraag-antwoordstructuur

Slide 16 - Slide

Wat moet je kennen? - 2
-standpunt                                                                  -betogende tekst
-argument
-feitelijke argumenten
-waarderende argumenten
-enkelvoudige argumentatie
-nevenschikkende argumentatie
-onderschikkende argumentatie
-tegenargument
-weerlegging

Slide 17 - Slide

Wat moet je kunnen?
-onderwerp van een tekst benoemen
-hoofdgedachte benoemen
-aangeven welke tekststructuur je ziet
-standpunt, argumenten, tegenargumenten, weerlegging benoemen
-argumentatieschema maken
-verbanden uit een tekst kunnen halen (bijv. oorzaak + gevolgen)
-uitleggen wat de schrijver met bepaalde woorden/zinnen bedoelt

Slide 18 - Slide

Hoe kun je oefenen?
-Lees de groene tekstblokken uit je tekstboek.
-Maak de oefeningen uit het boek nog een keer.
-Maak de oefentoets.

Slide 19 - Slide

oefentoets
www.socrative.com
inloggen voor studenten
inlogcode: A9AF05F4

Slide 20 - Slide

weektaak
maken: hoofdstuk 3 Formuleren opdr 1 t/m 3

toetsweek: woe 13 t/m woe 20 januari
 toets Nederlands: maandag 18 januari

Slide 21 - Slide