What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Klas 2 - Woorden en zinnen chez le docteur+avoir mal
Cette semaine
Hoe ken jij de vocabulairelijst? Je gaat je woordenkennis testen
Avoir mal à - je gaat leren hoe je zegt dat je pijn hebt aan een lichaamsdeel
Je gaat leren hoe je de werkwoorden kunt vervoegen.
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Cette semaine
Hoe ken jij de vocabulairelijst? Je gaat je woordenkennis testen
Avoir mal à - je gaat leren hoe je zegt dat je pijn hebt aan een lichaamsdeel
Je gaat leren hoe je de werkwoorden kunt vervoegen.
Slide 1 - Slide
l'epaule
les oreilles
le ventre
le nez
les dents
les ongles
les yeux
la jambe
la tete
Slide 2 - Drag question
Wat is in het Frans:
Gelukkig
A
Heureusement
B
Vraiment
C
Longtemps
D
Mal
Slide 3 - Quiz
Wat is in het Frans:
Echt
A
Heureusement
B
Vraiment
C
Longtemps
D
Mal
Slide 4 - Quiz
Wat is in het Frans:
omdat
A
et
B
mais
C
tres
D
parce que
Slide 5 - Quiz
Wat is in het Frans:
maar
A
et
B
mais
C
tres
D
parce que
Slide 6 - Quiz
Hoe zeg je in het Frans:
ik ben misselijk
Slide 7 - Open question
Hoe zeg je in het Frans:
ik ben moe
Slide 8 - Open question
Hoe zeg je in het Frans:
Ik heb een gebroken neus
Slide 9 - Open question
Wat betekent:
Qu'est-ce qu'il y a?
Slide 10 - Open question
Wat betekent:
Bon rétablissement
Slide 11 - Open question
Hoe zeg je in het Frans:
Ik heb pijn en ik kan niet bewegen
Slide 12 - Open question
Hoe zeg je in het Frans:
Ik ben misselijk, maar ik heb geen koorts
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Video
Ils ont mal où?
Slide 15 - Mind map
Il a mal où?
A
Il a mal aux oreilles.
B
Il a mal au cou.
C
Il a mal aux yeux.
D
Il a mal à la tête.
Slide 16 - Quiz
Il a mal où?
A
Il a mal à la tête.
B
Il a mal au genou.
C
Il a mal au bras.
D
Il a mal au dos.
Slide 17 - Quiz
Elle a mal où?
A
Elle a mal au genou.
B
Elle a mal à la jambe.
C
Elle a mal au ventre.
D
Elle a mal à la main.
Slide 18 - Quiz
Il a mal où?
A
Il a mal au ventre.
B
Il a mal au coeur.
C
Il a mal au dos.
D
Il a mal à la jambe.
Slide 19 - Quiz
Weektaak
Werken aan leçon 5: 3 t/m 6, 8, 10
Opdracht mediadossier.
(Je kunt al oefenen met pouvoir/vouloir-> zie opdracht in SPELO)
Slide 20 - Slide
More lessons like this
Chez le docteur
February 2023
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Chez le docteur2024
May 2024
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Dialogue
March 2024
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
R3: 15CR (2ième cours)
February 2024
- Lesson with
40 slides
Frans
Secundair onderwijs
Les 4 chapitre 4
March 2021
- Lesson with
47 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
R3: 15CR (2ième cours)
December 2022
- Lesson with
50 slides
Frans
Secundair onderwijs
R3: 15CR (2ième cours)
February 2024
- Lesson with
40 slides
Frans
Secundair onderwijs
A2K eindChap. 4 La santé
June 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2