Les 4 chapitre 4

1 / 47
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Weektaak
  1. Maak leçon 5.
  2. Kijk de overige lessen na.

Slide 2 - Slide

Tussenweek
  • rendez-vous chez le docteur
  • Medewerker = docteur, jij = patient
  • Uit het hoofd 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide


Slide 5 - Open question


Slide 6 - Open question


Slide 7 - Open question


Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

een wond
de pleisters

een recept

de zonnebrandcrème

de rust
une blessure
la crème solaire
les sparadraps
une ordonnance
le repos

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Vertaal: ik ben misselijk
A
j'ai mal au coeur
B
je suis fatigué
C
je suis malade
D
je suis en retard

Slide 12 - Quiz

Vertaal: Ik ben ziek

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

Tu as mal au cou.
J'ai mal à la tête.
Il a mal à l'oreille.
Nous avons mal aux yeux. 


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn schouder (l'épaule)
A
J'ai mal à mon épaule.
B
J'ai mal a épaule
C
J'ai mal à l'épaule
D
J'ai mal aux épaule

Slide 17 - Quiz

Hoe vertaal je: nous avons mal aux oreilles?

Slide 18 - Open question

Elle a mal où?

Slide 19 - Open question

Il a mal où?

Slide 20 - Open question

Il a mal où?

Slide 21 - Open question

RE-werkwoorden
  • ER-werkwoorden ken je al (1e groep)
  • Nu leer je RE-werkwoorden kennen (3e groep)
  • Het is een regelmatig werkwoord. Kan je er één vervoegen, dan kan je ze allemaal vervoegen.

Par exemple: attendre, rendre, vendre, entendre 


Slide 22 - Slide

RE-werkwoorden
  • Hoe vervoeg je die werkwoorden?
1) Stam: haal -RE eraf
Attendre wordt attend
2) Uitgang erachter...





Slide 23 - Slide

RE-werkwoorden

2) Uitgang erachter...
J'attends                          s                    Ik wacht
Tu attends                       s                    Jij wacht
Il, elle attend                   -                    Hij, zij wacht
Nous attendons           ons               Wij wachten
Vous attendez               ez                  Jullie wachten
Ils, elles attendent       ent                Zij wachten






Slide 24 - Slide

RE-werkwoorden

Passé composé (verleden tijd)
1) Hulpwerkwoord être of avoir
2) Voltooid deelwoord: -re wordt u

J'ai attendu = ik heb gewacht







Slide 25 - Slide

Hoe zeg je: wij wachten
A
nous attendrons
B
nous attendez
C
nous attendent
D
nous attendons

Slide 26 - Quiz

Hoe zeg je: wij hebben gewacht?
A
nous avons attendu
B
nous sommes attendu
C
nous avons attendé
D
nous sommes attendés

Slide 27 - Quiz

RE - werkwoorden
  • Leren via Quizlet, WRTS, www.verbuga.eu
  • Ouderwets met pen en papier
  • Grammaticatrainer !

Slide 28 - Slide

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn buik (le ventre)
A
J'ai mal au ventre
B
J'ai mal à ventre
C
J'ai mal à la ventre
D
J'ai mal à le ventre

Slide 29 - Quiz

Qu'est-ce qu'il y a?
Zeg dat je pijn hebt aan je benen.

Slide 30 - Open question

Vertaal: hij heeft verkocht (vendre)

Slide 31 - Open question

Vertaal: hij verkoopt (vendre)

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

Tu as mal au cou.
J'ai mal à la tête.
Il a mal à l'oreille.
Nous avons mal aux yeux. 


Slide 35 - Slide

Welke regel zit hierachter?

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Vertaal: nous avons mal au bras.
A
Wij hebben pijn aan onze arm.
B
We hebben pijn aan onze benen.
C
Wij hebben pijn aan onze buik.
D
Wij hebben pijn aan onze voeten.

Slide 39 - Quiz

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn hoofd.
A
J'ai mal à ma tête.
B
J'ai mal à tête.
C
J'ai mal au tête.
D
J'ai mal à la tête.

Slide 40 - Quiz

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn neus.

Slide 41 - Open question

Weektaak
  1. Maak leçon 4
  2. Kijk de overige lessen na.
  3. Maak een Quizlet of WRTS aan van de woorden die horen bij het hoofdstuk (niet uit het boek!, kijk op SOM). 

Slide 42 - Slide

J'ai mal .... pieds.
A
à les
B
aux
C
au
D
à la

Slide 43 - Quiz

Ils ont mal..... épaules.
A
à les
B
aux
C
au
D
à la

Slide 44 - Quiz

Tu as mal ... main droite?
A
à l'
B
aux
C
au
D
à la

Slide 45 - Quiz

Vous avez mal ... ventre
A
à l'
B
aux
C
au
D
à la

Slide 46 - Quiz

Nous avons mal .... dos.
A
à l'
B
aux
C
au
D
à la

Slide 47 - Quiz