V4 - Argumenteren - Aanvaardbaarheid van argumentatie

Aanvaardbaarheid van argumentatie
4 havo

'Ja, dat zeg je nu wel, maar...'
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aanvaardbaarheid van argumentatie
4 havo

'Ja, dat zeg je nu wel, maar...'

Slide 1 - Slide

Wat we gaan doen
  • Huiswerk bespreken (opdracht 7 t/m 12)
  • Uitleg aanvaardbaarheid
  • Aan de slag (opdracht 1)

Doel: je weet wanneer een argument acceptabel is en wanneer niet.

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Drogredenen opdracht 7 t/m 12

Slide 3 - Slide

De aanvaardbaarheid van argumentatie

Een betoog beoordelen

Slide 4 - Slide

Criteria voor een goede argumentatie:
  1. De argumenten zijn op zichzelf aanvaardbaar;
  2. De argumenten zijn relevant;
  3. De argumenten zijn onderling consistent;
  4. De argumenten zijn samen toereikend voor het ingenomen standpunt.

Slide 5 - Slide

Aanvaardbaar
  • Waarderend argument: het publiek deelt de kennis en de opvattingen. > Je kunt beter een korte broek aan bij 35 graden, want een lange broek vind ik veel te warm.

  • Feitelijk argument (voldoet aan aan een van de volgende eisen):                   > komt overeen met algemene kennis van het publiek;                                           > is makkelijk te controleren en blijkt bij controle waar te zijn;
       > de bron is betrouwbaar.

Slide 6 - Slide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
  • is deskundig;
  • is onafhankelijk (heeft geen belang bij deze kwestie);
  • spreekt zichzelf niet tegen.

Slide 7 - Slide

Veel mensen zijn tevreden met de huidige regering. Dit blijkt uit een enquête onder VVD-leden, waarin 60% aangaf het beleid te steunen.
A
Aanvaardbaar, want deskundigen geven hun mening.
B
Onaanvaardbaar, want de bron spreekt zichzelf tegen.
C
Aanvaardbaar, want de cijfers zijn controleerbaar.
D
Onaanvaardbaar, want de bron is niet onafhankelijk.

Slide 8 - Quiz

Relevant, consistent, toereikend
  • Een argument is relevant als het standpunt daardoor aannemelijker wordt (dus geen drogreden).
  • Argumenten zijn onderling consistent wanneer ze elkaar niet tegenspreken.
  • Argumenten zijn toereikend (=voldoende) wanneer ze samen het standpunt aanvaardbaar maken.

Slide 9 - Slide

Verder nog belangrijk:
Controleer, indien gevraagd, de argumenten op:
  • drogredenen;
  • voldoende weerlegging;
  • onderbouwing met subargumenten.

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Huiswerk maandag: opdracht 1

Slide 11 - Slide