Les 6: Gedocumenteerd schrijven, het betoog, aanvaardbaarheid van argumentatie

Les 6: Gedocumenteerd schrijven: het betoog, aanvaardbaarheid van argumentatie
Nederlands
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 6: Gedocumenteerd schrijven: het betoog, aanvaardbaarheid van argumentatie
Nederlands

Slide 1 - Slide

Criteria voor een goede argumentatie:
  1. De argumenten zijn op zichzelf aanvaardbaar;
  2. De argumenten zijn relevant;
  3. De argumenten zijn onderling consistent;
  4. De argumenten zijn samen toereikend voor het ingenomen standpunt.

Slide 2 - Slide

Aanvaardbaar
  • Waarderend argument: het publiek deelt de kennis en de opvattingen. > Je kunt beter een korte broek aan bij 35 graden, want een lange broek vind ik veel te warm.

  • Feitelijk argument (voldoet aan aan een van de volgende eisen):                   > komt overeen met algemene kennis van het publiek;                                           > is makkelijk te controleren en blijkt bij controle waar te zijn;
       > de bron is betrouwbaar.

Slide 3 - Slide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
  • is deskundig;
  • is onafhankelijk (heeft geen belang bij deze kwestie);
  • spreekt zichzelf niet tegen.

Slide 4 - Slide

Veel mensen zijn tevreden met de huidige regering. Dit blijkt uit een enquête onder VVD-leden, waarin 60% aangaf het beleid te steunen.
A
Aanvaardbaar, want deskundigen geven hun mening.
B
Onaanvaardbaar, want de bron spreekt zichzelf tegen.
C
Aanvaardbaar, want de cijfers zijn controleerbaar.
D
Onaanvaardbaar, want de bron is niet onafhankelijk.

Slide 5 - Quiz

Relevant, consistent, toereikend
  • Een argument is relevant als het standpunt daardoor aannemelijker wordt (dus geen drogreden).
  • Argumenten zijn onderling consistent wanneer ze elkaar niet tegenspreken.
  • Argumenten zijn toereikend (=voldoende) wanneer ze samen het standpunt aanvaardbaar maken.

Slide 6 - Slide

Verder nog belangrijk:
Controleer, indien gevraagd, de argumenten op:
  • drogredenen;
  • voldoende weerlegging;
  • onderbouwing met subargumenten.

Slide 7 - Slide

De bron
Feitelijke uitspraken
Waarderende uitspraken
De argumenten zijn relevant
De feitelijke uitspraken zijn afkomstig uit een betrouwbare bron
De bron is deskundig
Argumenten spreken elkaar niet tegen
De bron spreekt zichzelf niet tegen

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video

In een tekst lees je verouderde gegevens: de informatie is gedateerd. Wat betrek je in je antwoord?
A
Kennis van de wereld
B
Deskundigheid van de bron
C
Kennis en opvattingen van de lezer
D
Consistentie van argumentatie

Slide 10 - Quiz

De argumentatie zit logisch in elkaar, maar steekhoudende argumenten ontbreken.
A
Partijdigheid van de bron
B
Toereikendheid van argumentatie
C
Controleerbaarheid van de uitspraken
D
Kennis van de wereld

Slide 11 - Quiz

De schrijver gebruikt ten onrechte informatie uit propagandamateriaal in zijn argumenten.
A
Partijdigheid van de bron
B
Relevantie van de argumenten
C
Consistentie van de bron
D
Toereikendheid van argumentatie

Slide 12 - Quiz

De schrijver verandert halverwege de tekst van opvatting over het onderwerp.
A
Partijdigheid van de bron
B
Controleerbaarheid van de uitspraken
C
Toereikendheid van de argumentatie
D
Consistentie van de argumentatie

Slide 13 - Quiz

aan de slag
Maak van Talent H3 opdrachten bij tekst 4 (blz.63) vraag 1 t/m 3

Slide 14 - Slide