This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
2. Wat is stroom?
Slide 1 - Slide
Planning vandaag
Herhaling vorige les
Opbouw van stof
Elektronenbeweging
Begrippen (elektrische grootheden)
Tijd voor huiswerk
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Vorige les
Slide 4 - Slide
Opbouw stof - moleculen
Slide 5 - Slide
Opbouw stof - moleculen
Slide 6 - Slide
Opbouw atoom
Slide 7 - Slide
Opbouw atoom
Slide 8 - Slide
Elektronenbeweging
Slide 9 - Slide
Lentiz-elektron
Slide 10 - Slide
Begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand
Begrippen (grootheden)
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
Slide 11 - Slide
Begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand
Begrippen (grootheden)
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
Hoe graag de elektronen door een schakeling willen
Slide 12 - Slide
Begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand
Begrippen (grootheden)
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
Hoe graag de elektronen door een schakeling willen
Hoeveel elektronen er door een stroomdraad lopen
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Stroomsterkte
Slide 15 - Slide
Begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand
Begrippen (grootheden)
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
Hoe graag de elektronen door een schakeling willen
Hoeveel elektronen er door een stroomdraad lopen
Slide 16 - Slide
Begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand
Begrippen (grootheden)
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
Hoe graag de elektronen door een schakeling willen
Hoeveel elektronen er door een stroomdraad lopen
Hoe moeilijk de elektronen door een schakeling stromen
Slide 17 - Slide
Begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand
Slide 18 - Slide
Samenvattend - Moleculen
Elektrische stroom bestaat uit elektronen die zich verplaatsen tussen de atomen. De elektronen springen van de molecuul naar de volgende. De elektronen stromen van - naar +.
Slide 19 - Slide
Samenvattend - Begrippen
Spanning: Hoe graag de elektronen door een schakeling willen
Stroomsterkte: Hoeveel elektronen er door een stroomdraad lopen
Weerstand: Hoe moeilijk de elektronen door een schakeling stromen
Slide 20 - Slide
Verwerkingsvragen
Dit is Huiswerk
In SOM vind je wanneer je dit precies moet af hebben
Slide 21 - Slide
Opdracht 1 Wat kun je zeggen van een stroomkring waarvan het lampje brandt?
A
De stroomkring is gesloten
B
De stroomkring is rond
C
De stroomkring is open
D
Er is geen stroomkring
Slide 22 - Quiz
Opdracht 2. Je sluit een lamp aan op een batterij, je doet er een schakelaar tussen. De schakelaar staat open....
A
De lamp is aan
B
De lamp is uit
Slide 23 - Quiz
Opdracht 3. Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring
Slide 24 - Quiz
Opdracht 4. Lucht heeft een hele ......... weerstand om ervoor te zorgen dat elektrische bliksem toch gaat stromen moet er een ....... spanning zijn
A
...hoge...hoge...
B
...lage...hoge...
C
...hoge...lage...
D
...lage...lage...
Slide 25 - Quiz
Opdracht 5. Wat is waar?
A
een hoge spanning veroorzaakt een lage stroomsterkte
B
een hoge spanning veroorzaakt een hoge stroomsterkte
C
een hoge stroomsterkte veroorzaakt een lage spanning
D
een hoge stroomsterkte veroorzaakt een hoge spanning
Slide 26 - Quiz
Opdracht 6. Hebben isolatoren nu juist een hoge of een lage weerstand?
Leg je antwoord uit, gebruik de woorden spanning, stroomsterkte en elektronen.
Slide 27 - Open question
Opdracht 7: Bekijk deze video. Leg in minimaal 30 woorden uit hoe deze man de vrachtwagens vergelijkt met elektrische stroom. Gebruik in je uitleg de woorden: spanning en stroomsterkte
Slide 28 - Open question
Opdracht 8: Bekijk deze video. Hoe zou in deze vergelijking 'weerstand' er uitzien?
Slide 29 - Open question
Antwoorden
Opdracht 6. Hebben isolatoren nu juist een hoge of een lage weerstand?
Isolatoren hebben een hoge weerstand.
- Wanneer je een lampje zou willen aanzetten en je gebruikt als draadje een geleider dan zou de zou een batterij een spanning leveren, deze spanning zorgt dan voor een stroomsterkte.
- Wanneer het draadje van een isolator gemaakt zou zijn en de batterij levert een spanning zal er ondanks deze spanning geen (of weinig) stroomsterkte zijn. Deze weerstand houdt de stroomsterkte tegen, daarom is er geen stroomsterkte.
Opdracht 7
Spanning kun je zien hoeveelheid spullen waarmee vrachtwagens worden volgeladen naar de supermarkt, terwijl stroomsterkte het aantal vrachtwagens per seconde is dat aankomt. Samen zorgen ze voor een levering van goederen, net zoals spanning en stroomsterkte samenwerken om elektrische energie over te dragen.
Opdracht 8
Dit zou dan bijvoorbeeld een wegversmalling of snelheidsbeperking zijn waar de vrachtwagens moeilijk/langzamer doorheen kunnen.