What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Block 2 - Unit 2 - Lesson 1 + 2
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
31 slides
, with
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Plattegrond
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Lesson Plan
Test Week - Test Review - volgende week
Block 2 - Assessments
Wider World - Unit 2
Slide 4 - Slide
Test Review - Reading Understang
Slide 5 - Slide
LessonUp
Weektaak (due every Wednesday)
Grammar and Vocabulary exercises
Project Tower of London
Slide 6 - Slide
Block 2 - Assessments (weiging x5)
Week 48:
- SO unit 2 grammar + words - Wx1
Week 49:
- Project 'The Tower' - Wx2
Test Week
: Woots - Kijk en Luister Toets - Wx2
Slide 7 - Slide
Tower of London
Task:
You must design a 'ride' for an amusement park located at the Tower of London.
What: Complete 3 assignments
1. Design a poster - advertisement
2. Introduction ride
3. Write information about the ride
Slide 8 - Slide
Wider World Unit 2
Vocabulary - Unit 2
Grammar - Past Simple + Past Continuous
Weektaak due: every Wednesday
Slide 9 - Slide
Weektaak: Wider World
W.W - Unit 2.1 - Vocabulary
Tasks: 2 + 4 + 5 + 6 + 7
MyEnglishLab: Unit 2.1 vocabulary
W.W - Unit 2.2 - Grammar
Tasks: 3 + 4 + 5 + 6 + 7
MyEnglishLab: Unit 2.2 grammar
Slide 10 - Slide
Grammar Uitleg
Slide 11 - Slide
Past Simple
Regular verbs
Spelling Rules
Irregular verbs
Slide 12 - Slide
Past Simple = Verleden tijd
Slide 13 - Slide
Past Simple = Verleden tijd
De past simple wordt gebruikt om te praten over iets dat in het verleden is gebeurd.
De duur is niet belangrijk.
Het moment van de handeling kan in een recent of een ver verleden liggen.
Slide 14 - Slide
Past Simple = signal words
frequentie: always, often, sometimes, never
tijd: last year, last week, last evening, last night, yesterday
Onbepaald/onbepaald tijdstip in het verleden: the other day, long ago, few days ago, some time ago, once upon a time.
Slide 15 - Slide
Past Simple: Verbs (werkwoorden)
Er zijn twee soorten werkwoorden die we gebruiken om te praten over dingen die in het verleden zijn gebeurd:
1.
Regelmatige werkwoorden
- spellingsregels
2.
Onregelmatige werkwoorden
- geen spellingsregels (zie lijst)
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
How to make the past simple:
Regular verbs
Affirmative
(+)
I / he / she / it
they / we / you
watch
ed
television.
Negative
(-)
I / he / she / it
they / we / you
did not
(didn't)
watch
television.
Question
(?)
Did
When
did
I / he / she / it
they / we / you
watch television.
Slide 18 - Slide
Past Simple = Spelling Rules (regular verbs)
Het meeste werkwoorden
toevoegen -ed erachter
play = played
Werkwoorden die eindigen op -e
toevoegen -d erachter
live = lived
Werkwoorden die eindigen op -c
toevoegen -ked erachter
Werkwoorden die eindigen op
-y
met een
medeklinker
ervoor
toevoegen -ied erachter
try = tried
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is
schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed
stop = stopped
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor
krijgen een extra l
Slide 19 - Slide
Past Continuous
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Past Simple
Je gebruikt de past simple voor een gebeurtenis in het verleden, die
voorbij
is.
De duur is NIET belangrijk.
Past Continuous
De
duurvorm
in de verleden tijd.
Je gebruikt de past continuous als je vertelt over een
actie die bezig zijn
op een bepaalde tijd in het verleden.
Slide 22 - Slide
Past Simple
Je maakt de past simple door het regelmatige werkwoord te veranderen met behulp van de spellingsregels.
Onregelmatige werkwoorden hebben geen regels, die moet je leren.
Past Continuous
Je maakt de past continuous met
to be (was, were) + werkwoord + -ing.
Er zijn ook spellingsregels om het werkwoord te veranderen.
Slide 23 - Slide
Past Simple - Signal Words
frequentie: always, often, sometimes, never
tijd: last year, last week, last evening, last night, yesterday
Onbepaald tijdstip in het verleden: the other day, long ago, few days ago, some time ago, once upon a time.
Past Cont. - Signal Words
was
when
Slide 24 - Slide
Past Continuous: Affirmative / Positive (+)
Subject
Verb to be
Verb (werkword)
(+)
I / he / she / it
was
watching
(+)
they / we / you
were
living
Slide 25 - Slide
Past Continuous: Question (?)
Verb to be
subject
Verb (werkword)
(?)
Was
I / he / she / it
controlling
(?)
Were
they / we / you
sitting
Slide 26 - Slide
Past Continuous: Negative (-)
Subject
Verb to be
negative
Verb (werkword)
(+)
I / he / she / it
was
not
wasn't
watching
(+)
they / we / you
were
not
weren't
living
Slide 27 - Slide
Past Continuous = Spelling Rules
Het meeste werkwoorden
krijgen -ing
play = played
Werkwoorden die eindigen op -e
krijgen -ing in de plaats van -e:
live = lived
Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen een k erbij voor -ing:
krijgen een k erbij voor -ing:
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is
krigen een extra laatste medeklinker voor -ing:
try = tried
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor
krijgen een extra l:
stop = stopped
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Write the
Past Simple Regular
verbs in brackets to complete the sentences.
She started _______ (start) at a new school yesterday.
My brother _______ (study) in France for one year.
I _________ (change) the internet provider last week.
She ______ (talk) to her teacher about the test last week.
My boss ______ (agree) to give me a new mobile phone.
They ________ (stop) selling Nokia phones last year.
It _______ (verb to be) _______ (carry) across the road.
Slide 30 - Slide
Write the
Past Simple Regular
verbs in brackets to complete the sentences.
She started _
__started
____ (start) at a new school yesterday.
My brother ____
studied
____ (study) in France for one year.
I _
changed
___ (change) the internet provider last week.
She __
talked
___ (talk) to her teacher about the test last week.
My boss __
agreed
___ (agree) to give me a new mobile phone.
They __
stopped
___ (stop) selling Nokia phones last year.
It __
was
___ (verb to be) ___
carried
____ (carry) across the road.
Slide 31 - Slide
More lessons like this
Block 2 - Unit 2 - Lesson 1 + 2
19 days ago
- Lesson with
30 slides
Block 2 - Unit 2 - Lesson 1 + 2
19 days ago
- Lesson with
30 slides
Block 2 - Unit 2 - Lessons 3 + 4
19 days ago
- Lesson with
24 slides
Block 2 - Unit 2 - Lessons 3 + 4
19 days ago
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
June 2022
- Lesson with
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Block 2 - Lesson 4 - Grammar 'past simple'
23 days ago
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
KJ - Simple Past uitleg 1 + werken aan unit 3
December 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1-3
unit 2 reading
October 2023
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1