Net als bij de vorige les, ga je eerst het filmpje bekijken en daarna de vragen maken....
probeer zoveel mogelijk vragen in 1 keer goed te beantwoorden!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
§2.2 Sta je in je recht?
Net als bij de vorige les, ga je eerst het filmpje bekijken en daarna de vragen maken....
probeer zoveel mogelijk vragen in 1 keer goed te beantwoorden!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Een winkelier mag alleen een deugdelijk product verkopen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Een deugdelijk product is een product dat meestal binnen 2 weken kapot gaat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Wanneer geldt de colportagewet niet?
A
Verkoop aan de deur
B
Verkoopdemonstratie
C
Gekocht op internet
D
Thuisverkoop
Slide 5 - Quiz
Als consument heb ik altijd recht op ....
A
de beste prijs
B
een deugdelijk product
C
korting
D
geld terug
Slide 6 - Quiz
Welke wet geldt bij aankopen via internet?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Internetwet
Slide 7 - Quiz
De Colportagewet geldt bij producten met een minimale waarde van € .......
A
€ 5
B
€ 25
C
€ 50
D
€ 75
Slide 8 - Quiz
Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?
A
Warenwet
B
Wet Koop op afstand
C
Colportagewet
D
Wet Productaansprakelijkheid
Slide 9 - Quiz
De NVWA controleert of men zich houdt aan de ...
A
Colportagewet.
B
Warenwet.
C
Wet koop of afstand.
D
Wet productaansprakelijkheid.
Slide 10 - Quiz
Wat hoort bijelkaar?
Een product moet gezond en veilig zijn.
Controleert of producten gezond en veilig zijn.
Product doet waar het voor gemaakt is en heeft een bepaalde levensduur
Deugdelijk product
NVWA
Warenwet
Slide 11 - Drag question
Als de nieuwe wasmachine lekt, dan moet de fabrikant betalen voor de schade volgens de ...
A
Colportagewet.
B
Deugdelijk product.
C
Warenwet.
D
Wet productaansprakelijkheid.
Slide 12 - Quiz
Jij koopt in de winkel bedorven voedsel. Welke wet verbiedt dit?
A
Deugdelijk product
B
Garantie
C
Warenwet
D
Wet productaansprakelijkheid
Slide 13 - Quiz
De NVWA controleert of men zich houdt aan de ...
A
Colportagewet
B
Warenwet
C
Wet koop of afstand
D
Wet productaansprakelijkheid
Slide 14 - Quiz
Deze wet stelt de fabrikant aansprakelijk voor eventuele gevolgschade bij een gebrekkig product.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 15 - Quiz
Geldt als je iets koopt via internet, de telefoon of een bon uit een tijdschrift.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 16 - Quiz
Verbiedt de verkoop van producten die een gevaar zijn voor je gezondheid of de veiligheid.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 17 - Quiz
Welke wet schrijft voor dat de juiste productinformatie op de verpakking staat?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Wet product- aansprakelijkheid
Slide 18 - Quiz
Wie controleert of bedrijven zich houden aan de Warenwet?
A
De producenten
B
Het ministerie van volksgezondheid
C
Het voedingscentrum
D
De NVWA
Slide 19 - Quiz
Noem de vier belangrijkste wetten van het consumentenrecht.
Slide 20 - Open question
Hoeveel dagen heeft men standaard bedenktijd bij "koop op afstand"?
A
15
B
7
C
8
D
14
Slide 21 - Quiz
De wet koop op afstand beschermt mij als ik iets bij in de winkel om de hoek koop.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Janneke heeft via marktplaats 2e hands schoenen gekocht. Bij ontvangst blijken ze te klein. Janneke wil de schoenen terugsturen. Volgens welke wet mag zij dit doen?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Geen van deze
Slide 23 - Quiz
Karel is tijdens een dagje uit aangesproken op straat en heeft zich laten overhalen een kookboek te kopen van 45 euro. Na 10 dagen bedenkt hij zich en wil hij van de koop afzien. Is dit mogelijk?
A
Ja dat mag volgens de colportagewet.
B
Nee dat mag niet, gewoon pech gehad.
C
Nee dat kan niet, hij had dat binnen 7 dagen moeten bedenken.
D
Nee dat mag niet, het bedrag moet dat hoger zijn dan 50 euro.
Slide 24 - Quiz
Waar staat ACM voor?
A
Auto consumenten markt
B
Autoriteit consument en markt
C
Auriteit consumenten en marketing
D
All consumer method
Slide 25 - Quiz
De ACM is een overheidsinstelling. Waar ziet de ACM onder andere op toe?
A
Dat bedrijven niet te duur, zodat de consument een eerlijke prijs betaalt.
B
Dat consumentenbelangen worden beschermd en dat bedrijven eerlijk met elkaar concurreren.
C
Dat producentenbelangen worden beschermd.
D
Dat consumentenbelangen worden beschermd.
Slide 26 - Quiz
ACM
De geschillencommissie
NVWA
Ziet toe op veilig voedsel en veilige consumentenproducten
Onderzoekt of bedrijven eerlijk met elkaar concurreren.
Doet uitspraak bij klachten van consumenten over producten.
Slide 27 - Drag question
Dit was §2.2
Je kunt nu verdere gaan met §2.3
Deze vragen kun je natuurlijk ook opnieuw maken als je wilt.
Slide 28 - Slide
Wat is de functie van de geschillencommissie?
A
Het controleren van de kwaliteit van producten
B
Het oplossen van geschillen tussen consumenten en bedrijven