Week 40 4A les 3- Quiz module examen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Donderdag 28 oktober

Deze les:

• Evaluatie tentamen Nederlands

Leerdoel

• Ik kan de vragen beantwoorden met behulp van de theorie.

Wat twee tekstdoelen zien we vaak bij de langere examenteksten?

1. activeren en informeren
2. informeren en amuseren
3. informeren en overtuigen
4. overtuigen en activeren

Wat doe je altijd als eerste bij een examentekst?

1. De titel en de bron bekijken.
2. De inleiding en de slotalinea lezen.
3. De vragen lezen en antwoorden bedenken.
4. De eerste zin van elke alinea lezen.

Hoe noem je de woorden die een tekstverband aangeven?

Wat kun je bij meerkeuzevragen doen als je twijfelt over het antwoord?

1. Antwoord A kiezen.
2. De antwoorden afdekken.
3. Bij je buurman kijken.
4. De foute antwoorden wegstrepen.

Wat is een anekdote?

1. Een pakkende conclusie van de schrijver.
2. Een kort, grappig verhaaltje over iets wat echt gebeurd is.
3. Een aantal grappige voorbeelden om de tekst in te leiden.
4. Een waarschuwing of toekomstverwachting in de slotalinea.

Wat is een signaalwoord van een tegenstellend tekstverband?

1. echter
2. immers
3. vervolgens
4. kortom

Wat is GEEN signaalwoord van een redengevend tekstverband?

1. want
2. omdat
3. namelijk
4. daarentegen

Van welk tekstverband zijn 'niet alleen... maar ook' signaalwoorden?

1. concluderend tekstverband
2. tegenstellend tekstverband
3. opsommend tekstverband
4. uitleggend tekstverband

Aan de slag!

Wat?	Vraag 1 t/m 7 op blz. 13 en 14
Hoe?	Zelfstandig, in stilte
Hulp?	Docent
Tijd?	Tot ....... uur
Resultaat?	Vraag 1 t/m 7 af.
Klaar?	Antwoorden aan docent laten zien.

Nakijken

Noteer de voltooid deelwoorden van de volgende werkwoorden op het bord:

- skypen

- vertellen

- crashen

- gebeuren

- beloven

- promoten

- racen

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen, op- of aanmerkingen?