Chapitre 2 - paragraaf D vervolg

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bonjour
Mercredi le 9 octobre

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
Chapitre 2, paragraphe D (grammaire) la suite = 
de + lidwoord

en herhalen à + lidwoord

Slide 3 - Slide

Grammaire  - paragraphe D
Een voorzetsel + lidwoord = un article défini contracté
                                   (een bepaald lidwoord samengevoegd)


voorzetsel
lidwoord
samengevoegd
         à
 +
        le
 =
       au
         à 
 +
        la
 =
      à la
         à 
 +
        l'
 =
      à l'
         à 
 +
        les
 =
      aux

Slide 4 - Slide

Grammaire  - paragraphe D
 à + lidwoord betekent ??

 
  • naar de / het    
  • aan de / het
  • op de / het
  • in de / het

Slide 5 - Slide

Grammaire  - paragraphe D
Il va au restaurant.
  • Hij gaat naar het restaurant.

Il va à la piscine. 
  • Hij gaat naar het zwembad.

 

 

Slide 6 - Slide

Grammaire  - paragraphe D
Welke vorm van het samengevoegd lidwoord moet je gebruiken? 
KIJK NAAR HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD 


 

 
Il va au restaurant
  • het is le restaurant dus gebruik je à + le = au
Il va a la piscine 
  • het is la piscine dus gebruik je à + la = à la

Slide 7 - Slide

Grammaire  - paragraphe D
Nog een samengevoegd lidwoord = 
de + lidwoord.

Dit betekent :  van de


Slide 8 - Slide

Grammaire  - paragraphe D
voorzetsel
lidwoord
samengevoegd
      de
 +
        le
 =
       du
      de
 +
        la
 =
      de la
      de
 +
        l'
 =
      de l'
       de
 +
        les
 =
      des

Slide 9 - Slide

Grammaire  - paragraphe D
Welke vorm van het samengevoegd lidwoord moet je gebruiken? 
KIJK NAAR HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD 


 

 
l'enfant des voisins
  • het is les voisins dus gebruik je de + les = des
Le restaurant de l'hôtel 
  • het is l' hôtel dus gebruik je de + l' = de l'

Slide 10 - Slide

Grammaire - paragraphe D
      On va
 pratiquer !

Slide 11 - Slide

Lees goed: de volgende opdracht!
Wat is de som van een
voorzetsel + een lidwoord?

Maak de juiste combinaties.

Slide 12 - Slide

à la
aux
au
à l'
du
de la
de l'
des
à + la
à + les
à + le
à + l'
de + les
de + le
de + l'
de + la

Slide 13 - Drag question

vul het juiste samengevoegd lidwoord in
Je vais _____école.

Slide 14 - Open question

Welke woord hoort op de open plaats?

Il fait _____ sport.
A
des
B
de la
C
du
D
de l'

Slide 15 - Quiz

Wat is de fout in deze zin?
Hugo pense à les vacances.

Slide 16 - Open question

Wat is het juiste antwoord?
Hugo pense ____ vacances
A
aux
B
au
C
à la
D
à l'

Slide 17 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Nous allons partir aux Musée
B
Nous allons partir au Musée
C
Nous allons partir à la Musée
D
Nous allons partir à l'Musée

Slide 18 - Quiz

vertaal naar het Frans:
naar het hotel

Slide 19 - Open question

vertaal naar het Frans:
de hond van de familie

Slide 20 - Open question

Wat hoort op de open plaats te staan?
Je vais ____ supermarché
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 21 - Quiz

Wat hoort op de open plaats te staan?
Mes frères sont ____ gare
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 22 - Quiz

Wat hoort op de open plaats te staan?

On veut aller _____ maison.
A
au
B
à l'
C
aux
D
à la

Slide 23 - Quiz

LAATSTE VRAAG
Nog een laatste meerkeuzevraag voor vandaag!



Slide 24 - Slide

Wat hoort op de open plaats te staan?
La photo ____ chanteur
A
des
B
de la
C
du
D
de l'

Slide 25 - Quiz

Les devoirs
Les devoirs pour jeudi le 10 octobre:

Fais les exercices: 16a + 16c + 16d en 17a + 17b
apprends le grammaire de à + lidwoord en de + lidwoord
Apprends les mots de paragraphe A et B (arrêt, page 86)







Slide 26 - Slide

Qu'est-ce qu'on a fait?
Wat hebben we gedaan?
  • Grammatica geleerd hoe de + bepaald lidwoord moet worden gebruikt en geoefend.
  • Herhaald hoe à + lidwoord moet worden gebruikt.







Slide 27 - Slide