3.2 Nederland en Europa

Planning
Terug in de tijd..
Machthebbers gouden eeuw
Opdrachten maken
Donderdag: beginnen 3.2

Nog vragen voor we beginnen?
Tekstboek blz. 48-50
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
Terug in de tijd..
Machthebbers gouden eeuw
Opdrachten maken
Donderdag: beginnen 3.2

Nog vragen voor we beginnen?
Tekstboek blz. 48-50

Slide 1 - Slide

Tijd van regenten en vorsten
Gouden Eeuw, 1600 tot 1700

Kenmerkend voor dit tijdvak

  • Vorsten streven naar absolute macht;
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie;
  • De wetenschappelijke revolutie.

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
En ook leuk..

Slide 2 - Slide

Het rampjaar

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Belangrijk dit hoofdstuk
Het streven van vorsten naar
absolute macht.



                                                     Burgerlijk bestuur en 
                                                     stedelijke cultuur.
Maak aantekeningen
Wie heeft de macht in de Republiek?
De kerk had lange tijd de meeste macht gehad. Nu mochten de burgers regeren.

Slide 5 - Slide


Koning Lodewijk XIV: gebied uitbreiden
door veroveringen. Absolute macht.

                                                     Willem III was stadhouder
                                                     van Nederland en koning van
                                                     Engeland. 
Maak aantekeningen
Engeland en het parlement
Willem III was dan wel koning, maar moest in samenspraak met het parlement beslissingen nemen. In Nederland moest hij als stadhouder overleggen met de regenten. Dit ging niet altijd even makkelijk.

Slide 6 - Slide




Weet je nog?


Koning Lodewijk XIV vergrootte zijn macht door:

  • De macht van de edelen te beperken,
  • Een sterk en groot georganiseerd leger op te bouwen,
  • De rechten van Hugenoten af te schaffen.

                                                   
De macht van Lodewijk XIV
De ministers van Lodewijk XIV mochten wel advies geven, maar geen beslissingen nemen. Dit deed Lodewijk XIV zelf.

Slide 7 - Slide

Opdrachten
Al gemaakt: opdracht 1 en 2.
Nu verder met 3 en 4. 

Werkboek vanaf blz. 63

Slide 8 - Slide

3.2 Nederland en Europa

Slide 9 - Slide

Handel en nijverheid
Nederlandse kooplieden sloegen prodcuten op in pakhuizen
Stapelmarkt; verkopen wanneer de prijs hoger werd
  • Zoveel mogelijk winst maken; Kapitalisme
  • Ook in de nijverheid; textiel, touw, schepen etc.

  • Kooplieden verdienen hun geld met handel én nijverheid en investeren een deel van hun winst in het bedrijf > Handelskapitalisme

Slide 10 - Slide

Landbouw en visserij
Boeren richtten zich op productie van boeter, kaas en vlees
- Belangrijke exportproducten

Vissers vingen haring op de Noordzee en walvissen in het hoge noorden.
  • Met handel, nijverheid, landbouw en visserij werd veel geld verdiend > Gouden Eeuw (1600-1700)

Slide 11 - Slide

3.2 Nederland en Europa

Slide 12 - Slide

Tijd van regenten en vorsten
Gouden Eeuw, 1600 tot 1700

Kenmerkend voor dit tijdvak

  • Vorsten streven naar absolute macht;
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie;
  • De wetenschappelijke revolutie.

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
En ook leuk..

Slide 13 - Slide

Het rampjaar

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Hoeveel provincies heeft de Republiek?
A
6
B
7
C
8

Slide 16 - Quiz

Door wie wordt prins Willem van Oranje vermoord?
A
Johan de Witt
B
Willem II
C
De Franse koning
D
De Spaanse koning

Slide 17 - Quiz

Waar worden belangrijke beslissingen genomen?
A
In de hoofdstad, Amsterdam.
B
Op het binnenhof, Den Haag.

Slide 18 - Quiz


Welke provincie is het rijkst?
A
Gelre
B
Friesland
C
Holland

Slide 19 - Quiz

De raadspensionaris en de stadhouder hebben vaak strijd gehad om macht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Willem III is ........... in de tijd dat Johan de Witt stadhouder is.
A
Te jong om te regeren
B
Nog niet geboren
C
Niet geïnteresseerd in stadhouder zijn

Slide 21 - Quiz


Willem III wordt ........... na het rampjaar.
A
Stadhouder
B
Koning
C
Regent

Slide 22 - Quiz

Zo veel mogelijk belangrijke mensen
uit de video of eerdere lessen

Slide 23 - Mind map