Hoofdstuk 1 paragraaf 2 Machthebbers in Europa

Machthebbers in Europa
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Machthebbers in Europa

Slide 1 - Slide

Leg in je eigen woorden het verschil tussen handelskapitalisme uit het kapitalisme.

Slide 2 - Open question

Leg in je eigen woorden uit waarom Amsterdam zo belangrijk was.

Slide 3 - Open question

Doelen voor deze les: 
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven van vorsten naar absolute macht'. 
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland'. 
  • Je kan uitleggen hoe  Nederland bestuurd werd. 
  • Je kan uitleggen hoe de Franse koning heel machtig werd. 
  • Je kan uitleggen hoe de Engelse koning minder macht werd. 
  • Je kan uitleggen met welke landen Nederland in oorlog was. 
  • Je kan uitleggen wie regenten waren. 
  • Je kan 2 taken van de stadhouder noemen. 
  • Je kan uitleggen wat absolutisme is. 
  • Je kan uitleggen wie ministers waren voor de Franse koning. 
  • Je kan drie voorbeelden noemen hoe Lodewijk XIV zijn macht binnen Frankrijk vergrootte. 
  • Je kan uitleggen hoe Stadhouder Willem III in Engeland aan de macht kwam. 
  • Je kan één gevolg noemen voor het Engels koningschap  toen stadhouder koning Willem III aan de macht kwam in Engeland. 
  • Je kan het verschil uitleggen tussen het Nederland, Frans en Engels bestuur van een land. 
  • Je kan uitleggen wie Hugo de Groot was. 
  • Je kan 2 oorzaken noemen van de Engels-Nederlandse oorlogen. 
  • Je kan 4 voorbeelden noemen van landen die Nederland aaanvielen  tijdens het rampjaar. 
  • Je kan één politiek gevolg noemen van het rampjaar. 
  • Je kan één belangrijke tactiek noemen van het Nederlands leger. 

Slide 4 - Slide

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven van vorsten naar absolute macht'.

Slide 5 - Open question

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland'.

Slide 6 - Open question

Leg uit hoe het bestuur van de Republiek ging.

Slide 7 - Open question

Het bestuur van de Republiek
Bestuur de Republiek: 
  1. Bestaat uit 7 onafhankelijke gewesten. 
  2. De gewesten sturen paar keer per jaar vertegenwoordigers naar de Staten-Generaal in Den Haag. Vaak gekozen uit de Adel of Burgers van een stad. 
  3. Bestuurders van de Republiek werden regenten genoemd. 
  4. In de vergadering van de Staten-Generaal bepaalde regenten uitgaven voor defensie, diplomatie en internationale handel. 
  5. Stadhouder was de belangrijkste vertegenwoordiger van één of meerdere gewesten. 
  6. Dit is altijd iemand uit het Huis van Oranje-Nassau geweest. 
  7. Stadhouder was ook opperbevelhebber van het leger en de marine. 



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Leg het verschil uit tussen het bestuur van de Republiek en Frankrijk.

Slide 10 - Open question

De Franse koning
Volgens de Franse koning Lodewijk XIV was hij aangesteld door god. 

Quote: L'etat c'est moi (De staat dat ben ik)

Hij vond daarom dat iedereen naar hem moest luisteren en hij onbeperkte macht moest hebben. 

Dit noemen wij Absolutisme. 

Slide 11 - Slide

De Franse Koning
Lodewijk XIV vergrootte zijn macht door: 
  1. Rechten van protestanten (hugonoten) af te schaffen. 
  2. Bouwde een indrukwekkend paleis genaamd Versailles. Waar de Adel in de buurt moest blijven, zodat de koning hun kon controleren. 
  3. Ministers mochten de koning alleen advies geven. De koning nam zelf de beslissingen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Leg uit waarom de koning in Engeland geen absolute vorst was.

Slide 14 - Open question

De Engelse Koning
Engels bestuur: 
  1. Koning moest sinds de Magna Carta overleggen met het Parlement. 
  2. Veel strijd tussen het parlement en  de koning wie de meeste macht had. 
  3. Jacobus II wilde net als Lodewijk XIV absolute macht hebben en hij wilde dat Engeland katholiek werd. 
  4. Parlement (Veel protestanten) wilde dat niet en wilde hem vervangen door zijn dochter Anne, die getrouwd was met Stadhouder Willem III. 
  5. Willem III verjoegd Jacobus II en werd gedeelt koning van Engeland. 
  6. Willem moest beloven dat hij zich aan de wetten van Engeland zou houden en belangrijke besluiten had de koning toestemming vragen van het Parlement.  Glorious Revolution genoemd in Engeland. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Leg uit waarom Hugo de Groot belangrijk was in de geschiedenis.

Slide 17 - Open question

Nederland in oorlog
Hugo de Groot: 
  1. Eerste die over internationle regels voor oorlog en vrede nadacht
  2. Niemand heeft de zee in het bezit. 

Slide 18 - Slide

Geef 2 oorzaken van de Engels-Nederlandse oorlogen.

Slide 19 - Open question

Nederland in Oorlog
  1.  1568 – 1648: 80-jarige oorlog. 
  2. 1652 - 1654: Eerste Engelse oorlog. 
  3. 1665 - 1667: Tweede Engelse oorlog
  4. 1672:  Rampjaar
  5. 1672 - 1674: Derde Engelse oorlog

Slide 20 - Slide

Nederland in oorlog
Oorzaken Engels-Nederlandse oorlogen: 
  1. Engeland wilde een einde maken aan de macht van Nederlanse handelaren op de internationale handel. 
  2. Engeland verbood Nederlandse schepen om Engelse producten te vervoeren. 

Slide 21 - Slide

Nederland in oorlog
Rampjaar: 
  1. Jacobus II van Engeland en Lodewijk XIV smeden een geheim verdrag. 
  2. 1672: Frankrijk, Engeland, Keulen en Munster vallen Nederland aan. 
  3. 1672: De Waterlinie wordt ingezet. Daardoor kan het Franse leger niet Holland veroveren. 
  4. Doordat Holland niet veroverd wordt en de Engels/Franse vloot door De Ruyter wordt verslagen, wordt de Republiek gered. 

Slide 22 - Slide

Leg in je eigen woorden het volgende kenmerkend aspect uit: 'Het streven van vorsten naar absolute macht'.

Slide 23 - Open question

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het streven van vorsten naar absolute macht'.

Slide 24 - Open question

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 1.2. 
  2. Nakijken paragraaf 1.2. 
  3. Nakijken vorige paragraaf. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 1.2. 

Slide 25 - Slide

Leg in je eigen woorden uit: Wat het verschil is tussen het bestuur van de Republiek en Lodewijk XIV

Slide 26 - Open question

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen het Frans en Engels koningschap.

Slide 27 - Open question

Huiswerk
  1. Maken paragraaf 1.2. 
  2. Nakijken paragraaf 1.2. 
  3. Nakijken vorige paragraaf. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 1.2. 

Slide 28 - Slide