What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Blok 4.2 B Grammatica Zinsdelen, PV en OND 1BK
Pak je chromebook
Ga je op plek zitten
Werk 10 minuten aan Numo
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Pak je chromebook
Ga je op plek zitten
Werk 10 minuten aan Numo
Slide 1 - Slide
Na deze Paragraaf:
kun je een zin in zinsdelen verdelen.
Kun je de persoonsvorm in een zin herkennen en benomen
Kun je het onderwerp van een zin herkennen en benoemen
4.2 B Grammatica
Slide 2 - Slide
Blok 4 Grammatica
4.2 B Zinsdelen
- Persoonsvorm
- Onderwerp
Slide 3 - Slide
Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen en het onderwerp (ond)
Werkwoorden zijn doe-woorden
Ze vertellen je wat er gebeurt.
Bijvoorbeeld:
- leren - liggen - praten - zingen - maken - doen - zijn
Maar om een goede zin te hebben, moet je er nog aan toevoegen
wie
het doet.
Dat noemen we het
onderwerp (ond)
van de zin.
Slide 4 - Slide
Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen en het onderwerp (ond)
-
Een zin bestaat in elk geval uit twee
basisdelen.
een deel dat 'zegt'
wat er gebeurt/wat het doet
(= het werkwoordelijk gezegde)
een deel dat 'zegt'
wie dit doet
(=het onderwerp)
Bijvoorbeeld:
- Ruben leert - De hond ligt - De juf praat - De zanger zingt - Hij maakt
Je weet nu
wie
leert,
wie
ligt,
wie
praat,
wie
zingt of
wie
maakt
Slide 5 - Slide
Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen en het onderwerp (ond)
Hoe vind je het
onderwerp
in een zin?
Je stelt de vraag 'wie' het doet?
Bijvoorbeeld: De hond
ligt
in de mand.
Je stelt de vraag: wie ligt ? Antwoord: de hond.
Het onderwerp is : de hond
Slide 6 - Slide
Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen en het onderwerp (ond)
Hoe vind je het
onderwerp
in een zin?
Je stelt de vraag 'wie' het doet?
Bijvoorbeeld: De juf
vertelt
een verhaal.
Je stelt de vraag: wie vertelt ? Antwoord: de juf
Het onderwerp is: de juf
Slide 7 - Slide
Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen en het onderwerp (ond)
Hoe vind je het
onderwerp
in een zin?
Je stelt de vraag 'wie' het doet?
Bijvoorbeeld: de kinderen
willen
een ijsje
eten
.
Je stelt de vraag: wie willen eten ? Antwoord: de kinderen
Het onderwerp is: de kinderen
Slide 8 - Slide
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De jongen koopt een nieuwe fiets.
Slide 9 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De man timmert een nieuwe kast.
Slide 10 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De voetballer kopt de bal in de goal.
Slide 11 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
Hij heeft een vis gevangen.
Slide 12 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
Mijn moeder kookt vanavond lekkere paella.
Slide 13 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De oude man valt op straat.
Slide 14 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De agent stopt de racende autocourer.
Slide 15 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De tafel staat in het midden van de kamer.
Slide 16 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
Het paard springt over de muur.
Slide 17 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De koeien worden door de boer gemolken.
Slide 18 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De rode tulpen staan in de vaas op tafel.
Slide 19 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
Loop jij nog even naar de directeur?
Slide 20 - Open question
Wat is het
onderwerp
in de zin:
De leerlingen oefenen met het vinden van het onderwerp.
Slide 21 - Open question
Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen en het onderwerp (ond)
-
Een zin bestaat dus uit twee
basisdelen.
een deel dat 'zegt'
wat er gebeurt/wat het doet
(= het werkwoordelijk gezegde)
een deel dat 'zegt'
wie dit doet
(=het onderwerp)
het onderwerp vind je door de vraag te stellen:
'wie' het doet.
Soms moet je de vraag stellen:
'wat' het doet.
Slide 22 - Slide
Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen en het onderwerp (ond)
Nog een handige tip:
Het
onderwerp (ond)
en de
persoonsvorm(pv)
staan in een zin bijna altijd naast elkaar.
Kijk maar:
- De jongen
loopt
naar school.
- De koeien
grazen
in de wei.
- De auto
rijdt
over het circuit
- De rode muur
wordt
wit geverfd.
Slide 23 - Slide
Einde van de les
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Blok 4 Grammatica 8 maart 2C KADER
January 2025
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Blok 4 Grammatica 8 maart 2C KADER
March 2021
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Blok 5 Grammatica 5.5 en 5.6
May 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Blok 5 Grammatica
December 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Blok 5 Grammatica 5.3 Zinsdelen, PV, WWG, OND
May 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Blok 5 Grammatica 5.3 Zinsdelen, PV, WWG, OND opdrachten
May 2021
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Blok 5 Grammatica 5.4 herhalen Zinsdelen, PV, WWG, OND, Getalproef, VDW, HWW, LW, ZNW
April 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Blok 4.2 C Grammatica Onderwerp en getalproef 1KGT
March 2022
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1