6.11 Leesmanieren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 6
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Ryan, Dennis, Ihabe. 

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Amber, Zouhir, Ties, Noah, Jermaine, Shaqell, Anouk, Jara, Shurvin, Bas

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

n.v.t.

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

- kun je bij een tekst zelf de juiste leesmanier kiezen

(verkennend, zoekend, grondig lezen)

Verdiept arrangement:

Les 6.11: 

blz. 250 t/m 255

opdr. 32-33-35

4. Instructie

Kijk en lees mee op de volgende dia's.

Verkennend lezen

Verkennend lezen doe je als volgt:

- Lees de titel

- Bekijk de afbeeldingen

- Lees de eerste zinnen:

- Lees de opvallend gedrukte woorden

- Kijk naar de bron 

Zoekend lezen

Als je in een tekst het antwoord op een vraag zoekt, 

ga je zoekend lezen. 

Je leest dan niet de hele tekst, maar kijkt de tekst snel door. 

Je let op de tussenkopjes en op anders gedrukte woorden. Die kunnen je helpen het antwoord snel te vinden.

 

Als je een woord leest dat je niet begrijpt, is je eerste stap:

Grondig lezen

Als je een tekst helemaal wilt begrijpen dan ga je deze grondig lezen. Je leest de tekst helemaal goed door, omdat je meer wilt weten over het onderwerp. 

Moeilijke zinnen lees je extra aandachtig. 

Als je een tekst grondig gelezen hebt, kun je vragen 

over de tekst beantwoorden.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 6.11, opdr. 32-33-35, op blz. 250 t/m 255.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:

V: 6.11, opdr. 32-33-35, op blz. 250 t/m 255.

B/I: 6.11, opdr. 32-33-35, op blz. 250 t/m 255.

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets/lezen/tekenen/Smartgame. 

7. Evaluatie

- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 

Afsluiting

Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ......