6.11 Leesmanieren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 6.11 Leesmanieren
1.	Lesopening
2.	Terugblik
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 250, pak daarnaast je schrift.

Huiswerkcontrole

2. Terugblik

In blok 2, 3 en blok 4 hebben wij 3 manieren van lezen geleerd. Wie weet nog welke dat zijn?

• Verkennend lezen
• Zoekend lezen 
• Grondig lezen

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Ken je de drie leesmanieren 

- weet je wat het onderwerp van een tekst is

- weet je wat een deelonderwerp is

- weet je wat een kernzin is 

Verkennend lezen

Verkennend lezen doe je als volgt:

- Lees de titel

- Bekijk de afbeeldingen

- Lees de eerste zinnen:

- Lees de opvallend gedrukte woorden

- Kijk naar de bron 

Zoekend lezen

Als je in een tekst het antwoord op een vraag zoekt, 

ga je zoekend lezen. 

Je leest dan niet de hele tekst, maar kijkt de tekst snel door. 

Je let op de tussenkopjes en op anders gedrukte woorden. Die kunnen je helpen het antwoord snel te vinden.

 

Als je een woord leest dat je niet begrijpt, is je eerste stap:

Grondig lezen

Als je een tekst helemaal wilt begrijpen dan ga je deze grondig lezen. Je leest de tekst helemaal goed door, omdat je meer wilt weten over het onderwerp. 

Moeilijke zinnen lees je extra aandachtig. 

Als je een tekst grondig gelezen hebt, kun je vragen 

over de tekst beantwoorden.

4. Instructie

Onderwerp: waar de tekst over gaat (1-3 woorden).

Deelonderwerp: onderwerp van een alinea > waar een alinea over gaat. 

Kernzin: de belangrijkste informatie uit een alinea staat in de kernzin > meestal de eerste of laatste zin. 

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 32 en 33 op blz 250 t/m 253.

Ben je klaar?

Dan kijk je je gemaakte werk na en verbeter je.

Daarna ga je in stilte lezen of puzzelen. 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Waren er nog dingen die je lastig vond?

Huiswerk:

Maandag 28 juni 

Opdracht 32 en 33 af