2HV - Les 7

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Vocabulario
  3.  Clases anteriores
  4. Trabajamos
  5. Deberes
1 / 48
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Vocabulario
  3.  Clases anteriores
  4. Trabajamos
  5. Deberes

Slide 1 - Slide

Controlamos los deberes
Estudiar (=leren):
Voca Unidad 3 blz 106 NL-SP 1-60

+ regelmatige ww
+ tener
+ bezittelijk vnw
+ klokkijken

Slide 2 - Slide

Vocabulario
Blz 33, ej 5, 6, 7, 8
Ej 5 - Lees & beantwoord
Ej 6 - Vul aan
Ej 7 - Lees & beantwoord
Ej 8 Vul aan met de info van opdracht 5 en 7

Slide 3 - Slide

Destrezas: leer
Blz 38, ej 1, 2, 3

Slide 4 - Slide

La familia

Slide 5 - Mind map

¿Cómo se dice "oma" en español?
(vertaal oma)
A
novia
B
tía
C
abuela
D
madre

Slide 6 - Quiz

la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 7 - Drag question

Maak de zin hieronder compleet:

Jay y Gloria son los ... de Lily.

Slide 8 - Open question

Maak de zin hieronder compleet:

Alex , Haley y Luke
son los ..... de Phil y Claire.

Slide 9 - Open question

Maak de zin hieronder compleet:

Manny ...... el......... de Gloria .
(schrijf de hele zin op)

Slide 10 - Open question

Maak de zin hieronder compleet:

Lucas ....... dos .................
(schrijf de hele zin op)

Slide 11 - Open question

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener) _______ 14 años.
2. Ana (tener) ______ el pelo rubio.
3.Juan (tener) _______ muchos amigos.
4. Ana y Esther (tener) _________ dos perros

Slide 12 - Slide

Nosotros
Yo 
Ellos/ellas 
tú 
él/ella
Jullie
Wij  
jij 
ik
Hij/zij  
Zij (mv) 
Vosotros 

Slide 13 - Drag question

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
1. Yo (tener) _______ 14 años.

Slide 14 - Open question

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
2. Mi amiga (tener) _______ 3 perros.

Slide 15 - Open question

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
3. Ana y Esther (tener) _________ dos bolis

Slide 16 - Open question

Schrijf een eigen zin met het werkwoord
TENER= HEBBEN.
Gebruik er woorden bij uit unidad 3.
Let op m/v en enkelvoud en meervoud

Slide 17 - Open question

Bezittelijke voornaamwoorden
enkelvoud
meervoud
mi libro
mis libros
tu  ...
tus   ...
su...
sus...
nuestro amigo
nuestra amiga
nuestros amigos
nuestras amigas

vuestro...
vuestra...
vuestros...
vuestras...
su...
sus...
Bezittelijk voornaamwoorden

Slide 18 - Slide

….. (mijn) hermana se llama Nélida.
A
Tu
B
Mi
C
Mis
D
Su

Slide 19 - Quiz

¿Dónde están ……….(jullie) bolígrafos?
A
vuestro
B
nuestras
C
sus
D
vuestros

Slide 20 - Quiz


(mijn)______amigos son amables.

Slide 21 - Open question


(hun)_____hijas estudian en España.

Slide 22 - Open question


(yo)______amigo aprende portugués.

Slide 23 - Open question


(nosotros)________padres son médicos.

Slide 24 - Open question

Verbos regulares en presente

Slide 25 - Slide

Op welke letters eindigen Spaanse werkwoorden
(3 soorten)?

Slide 26 - Open question

Wat is de stam van hablar/comer/vivir?

Slide 27 - Open question

Op welke letter eindigt de eerste persoonsvorm (yo)?

Slide 28 - Open question

yo
él, ella, usted
nosotros/ nosotras
vosotros/ vosotras
ellos, ellas, ustedes
viven
hablo
vende 
vivimos
vendo
es
eres
habla
aprendemos
estudiáis
trabajan
hablamos
vivís
escribes
buscamos
sois
son

Slide 29 - Drag question

Nosotros (vivir)
A
vivisteis
B
vivimos
C
vivemos
D
vivís

Slide 30 - Quiz

Vosotros (vivir)
A
vivisteis
B
vivimos
C
vivemos
D
vivís

Slide 31 - Quiz

Usted ......................(vivir) en Dordrecht
A
vivas
B
vive
C
vivis
D
vivéis

Slide 32 - Quiz

Vosotros ......................(vivir) en Dordrecht
A
vivas
B
vives
C
vivís
D
vivéis

Slide 33 - Quiz

Nosotros...........(hablar) español.

Slide 34 - Open question

hablar, tú

Slide 35 - Open question

De regelmatige werkwoorden die je tot nu toe hebt gehad:
Unidad 1
  • escuchar -luisteren
  • hablar - praten
  • preguntar- vragen
  • contestar- antwoorden
  • leer - lezen
  • aprender - leren
  • escribir - schrijven
Unidad 2
  • mirar -kijken
  • usar - gebruiken
  • trabajar- werken
  • completar - aanvullen
  • estudiar- studeren
  • continuar- doorgaan
  • vivir - leven, wonen
Unidad 3
  • rellenar - (in)vullen
  • necesitar - nodig hebben
  • tocar - spelen (v.e. muziekinstrument), aanraken
  • llegar - aankomen
  • enseñar - laten zien, tonen
  • visitar - bezoeken
  • vender - verkopen
  • comer - eten

Slide 36 - Slide

Schrijf een zinnetje met één van deze werkwoorden.
Gebruik de ik-persoon,
woorden uit unidad 3 (let op m/v!)
Je zin heeft tenminste 5 woorden

Slide 37 - Open question

En: de onregelmatige en -SE werkwoorden, 
die je tot nu toe hebt gehad:
Unidad 1
  • llamarse -heten
  • ser - zijn
  • tener- hebben
Unidad 2
  • sentarse -gaan zitten
  • pensar - denken
  • salir- vertrekken, uitgaan
Unidad 3
  • presentarse - zich voorstellen
  • ir de compras - winkelen, boodschappen doen

Slide 38 - Slide

Schrijf een zinnetje met één van deze werkwoorden.
Gebruik de ik-persoon,
woorden uit unidad 3 (let op m/v!)
Je zin heeft tenminste 5 woorden

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide

¿Qué hora es?
A
es la nueve en punto
B
son las nueve en punto
C
es la nuevo en punto
D
son las nueve

Slide 41 - Quiz

¿Qué hora es?
A
Son las once y treinta
B
Son las diez y veintisiete
C
Son las once menos media
D
Son las once y media

Slide 42 - Quiz

¿Qué hora es?
A
Son las diez menos diez
B
Son las dos menos diez
C
Son las diez y diez
D
A las diez y diez

Slide 43 - Quiz

La hora
  1. La hora OPDRACHT
  2. La hora OPDRACHT
  3. La hora OPDRACHT
  4. La hora OPDRACHT


Slide 44 - Slide

BAILE - Rozalén y David Otero 

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H3

5. Klik aan: 1.1 voca

6. Maak alle opdrachten

Slide 47 - Slide

Deberes
Estudiar (=leren):
Voca Unidad 3 blz 106 NL-SP 1-70

+ regelmatige ww
+ tener
+ bezittelijk vnw
+ klokkijken

Slide 48 - Slide