Omgaan met agressie - Les 7

Omgaan met agressie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Omgaan met agressie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Theorie: Conflicthantering:
Beeldvorming
Soorten conflicten

Theorie: Conflicthantering
Conflicthanteringsstijlen

Opdracht: Effectief omgaan met conflicten
Verwerkingsopdrachten



Slide 2 - Slide

Wanneer is er sprake van een conflictsituatie?

Slide 3 - Open question

Wat denk jij dat conflicthandtering is?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Conflict =
Ruzie
Aanvaring
Botsing
Onenigheid
Strijd
Verschil van mening

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Conflict/ Ruzie:
Volgens het woordenboek zijn deze woorden synoniem

Echter:
Ruzie is vaak een woordenwisseling waar beide partijen vechten voor het eigen gelijk
Hier zijn emoties van toepassing: kwaad op elkaar
Loopt vaak op en lost niks op
= een uit de hand gelopen sociaal-emotioneel conflict

Slide 8 - Slide

Conflicten:
Conflicten zijn in de basis niet negatief of vervelend
Dit labelen we vaak wel zo omdat het met ruzies geassocieerd wordt.
Wanneer het puur over de inhoud & feitelijkheden gaat kun je juist van elkaar leren: verdieping van kwaliteit in de samenwerking
Echter: Er speelt vaak meer dan de inhoud of de kwestie op zich:
Emoties / botsende persoonlijkheden
Niet meer naar de inhoud luisteren
Irritatie
De ander kwetsen



Slide 9 - Slide

Oefening:
- Open word en beantwoordt de volgende vragen die de docent jou stelt.

Slide 10 - Slide

Terug naar de casus:
Er is sprake van een beginnend conflict
Wat doet Bas fout?
Direct er vanuit gaan dat Danny de fiets gestolen heeft
Weinig invoelend en zonder begrip reageren
Als begeleider moet je professioneel reageren
Je moet uiteindelijk weer verder met deze cliënt,
het conflict mag niet te ver uit de hand lopen.



Slide 11 - Slide

Verschillende soorten conflicten:
  1. Inhoudelijk conflict (of instrumenteel / zakelijk conflict)
Verschil van mening over bijv. regels, procedures, manier van omgaan met een cliënt etc.

2. Belangenconflict
Verschil van mening over het belang van iets: wat is belangrijker? Jouw idee of dat van de ander?
3.Sociaal-emotioneel conflict (of persoonlijk- / relationeel conflict)
Gevoelens en emoties staan centraal
Voelen van onbegrip of gebrek aan respect

Slide 12 - Slide

Soorten conflicten:
Een inhoudelijk- en belangenconflict kunnen beide oplopen tot een sociaal-emotioneel conflict.

Zichtbare- & onzichtbare conflicten:
Zichtbaar conflict
Het is duidelijk waar jullie een conflict over hebben

Onzichtbaar conflict = verborgen conflict
Je zegt niet wat je dwars zit, je gaat het conflict niet aan
Verborgen agenda
Kan evengoed escaleren

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Opdrachten:
Maak de opdrachten in je studentenhandleiding

Slide 15 - Slide

Conflicthandteringsstijl:
  1. Zoals we net nabesproken hebben (opdracht 26), heeft iedereen een andere manier van omgaan met conflicten. -> = Conflicthandteringstijl.
  2.  Beantwoordt de volgende vragen in een word document.
-  Is jouw stijl / manier het meest effectief?
- Kun je hier wellicht iets aan veranderen?

3. Wees altijd professioneel -> verander daar waar nodig! In ieder geval op je werk!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Niet- effectieve conflicthandteringsstijlen:
Forceren & vechten
Afdwingen / doordrukken
Eigen belang ten koste van belang van de ander
Gebruiken van macht
Het recht van de sterkste
Inzetten bij: impopulaire beslissingen. Bij cruciale zaken. In noodgevallen.

Slide 18 - Slide

Niet- effectieve conflicthandteringsstijlen:
Ontlopen & vermijden:
Conflict negeren: Kop in het zand steken
Je komt niet op voor jezelf (sub assertief) – geen grenzen stellen
Inzetten bij: onbelangrijke zaken. Als je niet de macht hebt. Als je tijd wilt winnen.
     Als je je emoties wilt laten zakken.

Slide 19 - Slide

Niet- effectieve conflicthandteringsstijlen:
Aanpassen & toegeven
Conflict erkennen: Zelfopoffering
Eigen belangen aan de kant zetten
Niet altijd verkeerd maar wel als je dit te vaak doet
Inzetten als: je krediet wilt opbouwen. Als je ongelijk hebt. Om de vrede te bewaren.
     Als je eigen belang niet zo groot is.

Slide 20 - Slide

Effectieve conflicthandteringsstijlen:
Samenwerken & oplossen



Conflict = gezamenlijk probleem
Empathie is voorwaarde
Kunnen: luisteren, doorvragen, vragen stellen
Inzetten als: je commitment nodig hebt. Als elk belang even waardevol is. Als een nieuwe oplossing haalbaar is. Als je vijandschap moet vermijden.

Slide 21 - Slide

Effectieve conflicthandteringsstijlen:
Onderhandelen & compromis zoeken:



Zakelijke manier het conflict benaderen (feiten)
Compromis = gedeeltelijk toegeven / water bij de wijn doen
Inzetten als: een tijdelijke oplossing. Als de belangen niet groot zijn. Als alle partijen even machtig zijn.

Slide 22 - Slide

Voorwaarden:
  1. Bij het onderwerp blijven -> feiten
  2. Tijd nemen voor de ander (en het conflict)
  3. Openstaan voor de ander
  4. Actief naar de ander luisteren
  5. Ik-boodschappen gebruiken
  6. Naar het gezamenlijke belang zoeken
  7. Oplossingen zoeken

Slide 23 - Slide

Wat moet je niet doen?
  1. Jij-boodschappen gebruiken (jij dit, jij dat)
  2. Niet bij het onderwerp blijven (oude koeien uit de sloot)
  3. De ander beschuldigen
  4. Weglopen
  5. Anderen bij het conflict betrekken
  6. De ander niet laten uitspreken of niet luisteren
  7. Niet open staan voor een oplossing

Slide 24 - Slide

Hoe gaat het mis? - Wapens inzetten:
  1. Zegeltjes sparen: je frustratie opkroppen en later ontploffen
  2. Psychanalyse: ‘je zegt dat wel, maar volgens mij ben je bang om…’
  3. Afmakertje: ‘goed hoor, jij hebt gelijk.’
  4. Etiketteren: ‘je bent nu eenmaal….’
  5. Atoombom op Lutjebroek: dreigen met gevolgen die niet in verhouding staan.
  6. Stekels opzetten: ‘ja hoor. Ik doe het toch nooit goed. Je moet ook altijd mij hebben.’
  7. Schuldgevoel oproepen: ‘door jou kan ik nooit… Jij houdt nooit rekening met mij’
  8. Breekbaar: ‘hou op, ik kan er niet tegen. Ik krijg er hoofdpijn van’

Slide 25 - Slide

Aan het werk! 
  1. Maak nu eerst individueel opdracht 34, deel 1 uit je studiehandleiding.
  2. Wees niet sociaal wenselijk maar ben eerlijk voor een optimaal leerrendement!
  3. Wanneer iedereen klaar is:
  4. Vorm groepen van 3 a 4 personen
  5. Vergelijk elkaars verslagen en geef elkaar feedback
  6. Wat kan de ander doen om zichzelf te verbeteren?
  7. Verwerk de feedback van je klasgenoten in je kolom bij ‘toelichting’ en/of conclusie  doe dit in een andere kleur lettertype zodat de docent dit later terug kan vinden.


Slide 26 - Slide

Maak nu opdracht 22 t/m 54 uit je studiehandleiding
Volgende week nabespreken.

Slide 27 - Slide