Examentraining - 1A Chronologie

Historische vaardigheden
1. Chronologie en kenmerkende aspecten
2. Causaliteit
3. Werken met bronnen 
4  Continuïteit en verandering
5. Standplaatsgebondenheid
1 / 45
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Historische vaardigheden
1. Chronologie en kenmerkende aspecten
2. Causaliteit
3. Werken met bronnen 
4  Continuïteit en verandering
5. Standplaatsgebondenheid

Slide 1 - Slide

Welke tijdsindelingen ken je?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Chronologie

  • Zoek naar begrippen, personen, gebeurtenissen, verschijnselen of 
       ontwikkelingen die je kunt koppelen aan een kenmerkend aspect.

  • Markeer één of twee per gebeurtenis.

  • Schrijf een inschatting van de eeuw of het jaar erachter. 

Slide 5 - Slide

Chronologie

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Chronologie vraag
Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde van oud naar nieuw.
Je hoeft alleen de letters te vermelden.

Slide 25 - Slide

Noteer de nummers van de volgende zes feiten in volgorde van vroeger naar later.
1 Antwerpen verliest Zijn economische positie. 2 Antwerpen wordt het belangrijkste handelscentrum in de Nederlanden.
3 Brugge wordt het belangrijkste handelscentrum in de Nederlanden.
4 De Nederlandse Opstand begint.
5 Hertog Filips de Goede van Bourgondië begint met centralisatie en staatsvorming in de Nederlanden. 6 Karel V en Filips II gaan door met centralisatie en staatsvorming in de Nederlanden.

Slide 26 - Open question

Soms wordt zo'n chronologie vraag extra ingewikkeld gemaakt. Laat je niet van de wijs brengen en zoek de herkenningspunten

Slide 27 - Slide

Noem zoveel mogelijk tijdvakken die je nog kent

Slide 28 - Open question

10 tijdvakken

Slide 29 - Slide

Tijdvakken voor het examen havo (Nederland)

Tijdvak 5 - Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600_
Tijdvak 6- Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
Tijdvak 7 - Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
Tijdvak 8 - Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
Tijdvak 9 - Tijd van Wereldoorlogen (1900-1950)
Tijdvak 10 - Televisie en computer (1950-nu

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Tijdvak 5 & 6 & 7 (vroegmoderne tijd)


- Tijdvak 5 --> 1500 - 1600 (zestiende eeuw)
- Tijdvak 6 --> 1600 - 1700  (zeventiende eeuw) (Gouden eeuw)
-  tijdvak 7 --> 1700-1800 (achttiende eeuw)



  

Slide 32 - Slide

Opdracht
  1. Schrijf in je schrift of laptop: tijdvak 5 en laat 10 regels open, doe het zelfde voor tijd van 6 en 7.
  2. Schrijf met hulp van de ka's en internet in steekwoorden de belangrijkste kenmerkende op van deze tijden.
  3. Welke belangrijke gebeurtenissen / personen / begrippen / veranderingen horen specifiek bij deze periode?

Slide 33 - Slide

VB: Tijdvak 5 - ontdekkers & hervormers (in het kort) 
- 1500-1600 (zestiende eeuw) 
- Drie grote veranderingen: 
  • De ontdekkingsreizen: Spanjaarden en Portugezen als Eerste Europeanen de wereld over. 
  • De Renaissance:  Rijke Italiaanse families krijgen opnieuw intresse in de klassieke oudheid. (kunst, wetenschap) 
  • De Reformatie:  Splitsing in de kerk die zorgden voor twee groepen: protestanten en katholieken.

Slide 34 - Slide

Tijdvak 6 Regenten en Vorsten

Slide 35 - Slide

Tijdvak 7

Slide 36 - Slide

Moderne tijd 1800- nu
19e eeuw -1800-1900
20e eeuw - 1900-2000
21e eeuw - 2000- nu

Slide 37 - Slide

Tijdvak 8 - Burgers en stoommachines
(1800-1900)

Slide 38 - Slide

Tijdvak 9
  • De tijd van wereldoorlogen 
  • 1900 - 1950

Slide 39 - Slide

Tijdvak 10
  • De tijd van televisies en computers. 
  • Van 1950 tot nu.

Slide 40 - Slide

Hoe ziet chronologie eruit op het examen?


Markeer de vragen waarin chronologie wordt gevraagd.

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Chronologievraag: Sleep de gebeurtenissen van vroeger naar later.

Vroeger
Later
Hitler pleegt een staatsgreep
Hitler wordt rijkskanselier.
Er komt een wet waardoor Hitler zonder het parlement kan beslissen.
Duitsland is een dictatuur dus geen democratie meer.
De Neurenberger wetten worden ingevoerd.
Kristalnacht.

Slide 45 - Drag question