Blok 3 Week 3

English
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:
Check Answers 4G
Chapter 5: Getting Started
Chapter 5A: Watching
Chapter 5B: Theme Words


Slide 2 - Slide

Aims
- Je weet wat persoonlijke voornaamwoorden (pronouns) zijn.
-Je weet wat aanwijzende voornaamwoorden zijn.
- Je kunt het onderwerp van een video bepalen
-Je kent de Theme Words die te maken hebben met media en social media.

Slide 3 - Slide

The World of Social Media

Slide 4 - Slide

Social Media

Slide 5 - Mind map

Voordelen Social Media

Slide 6 - Mind map

Nadelen Social Media

Slide 7 - Mind map

5: Getting Started
Herhaling Pronouns & Aanwijzende voornaamwoorden.

Slide 8 - Slide

Pronouns
Subject
Pronoun
Object 
Pronoun
Example
I
me
Jason loves me.
you
you
I love you.
he/she/it
him/her/it
You love him. / You love her./ You love it.
we
us
He loves us.
they
them
She loves them.

Slide 9 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden
Demonstrative pronouns = > aanwijzende voornaamwoorden




This apple here is green and that apple there is red.
These apples here are green and those apples there are red.
één ding
meerdere dingen
dichtbij
this
these
ver weg
that
those

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

5: Getting Started p. 58
Wat:
Exercise 1: combineer de twee delen van de woorden. Schrijf vervolgens de Nederlandse vertalingen op.
Exercise 2: waar kom je de woorden tegen? In de krant of op televisie? Kruis aan.
Exercise 3: omcirkel de juiste woorden (pronouns)
Exercise 4: vul de juiste aanwijzende voornaamwoorden (this-that-these-those) in.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden in een komende les nakijken.

Slide 12 - Slide

5A: Watching p. 60
Intensive watching = intensief kijken

Je probeert allen informatie uit het fragment te begrijpen. 

Slide 13 - Slide

5A: Watching p. 60
Wat:
Exercise 5: welke vragen zou je een journalist stellen als je meer wilt weten over het beroep. Schrijf 3 vragen in het Engels op.
Exercise 6b: bekijk being a journalist en kruis de juiste stellingen aan. 
Exercise 6c: maak de zinnen af met informatie uit being a journalist.
Exercise 7: combineer de zinsdelen om vragen te maken die je in het fragment hebt gehoord.
Exercise 8: vul de woorden in.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden in een komende les nakijken.
Klaar: start met de opdrachten van 5B (10-11-12-13-14-16) op p. 62-65

Slide 14 - Slide

5B: Theme Words p. 62
Wat:
Exercise 10: beantwoord de vragen in het Engels.
Exercise 11b: vertaal de woorden die je nog niet kent naar het Nederlands. 
Exercise 11c: zet de letters in de juiste volgorde om Theme Words te maken. Zoek daarna de woorden op in de puzzel.
Exercise 12: beschrijf in het Engels wat er in de afbeelding gebeurt. Gebruik Theme Words.
Exercise 13: vertaal de woorden die je nog niet kent naar het Nederlands.
Exercise 14: vul Theme Words in de tekst in.
Exercise 16: lees de strategie en maak vervolgens een mind map met woorden die te maken hebben met social media.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden na de vakantie nakijken.

Slide 15 - Slide