Herhaling in quizvorm. Sterven voorbij

palliatief is hetzelfde als
timer
0:30
A
curatief
B
3 jaar ziek zijn
C
ongeneeslijk ziek
D
a, b en c zijn fout
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

palliatief is hetzelfde als
timer
0:30
A
curatief
B
3 jaar ziek zijn
C
ongeneeslijk ziek
D
a, b en c zijn fout

Slide 1 - Quiz

de palliatieve fase
timer
0:30
A
kan jaren duren
B
duurt maximaal 1 jaar

Slide 2 - Quiz

Bij symptoom gerichte palliatie is het doel:
timer
0:30
A
De ziekte optimaal tegen te werken
B
de patiënt zo klachtenvrij mogelijk te houden.

Slide 3 - Quiz

De palliatieve fase bestaat uit....fasen.
timer
0:30
A
1
B
3
C
4
D
2

Slide 4 - Quiz

De palliatieve sedatie gaat van start als
timer
0:30
A
de patiënt morfine en dormicum (midazolam) krijgt
B
de patient morfine krijgt
C
de patient dormicum krijgt

Slide 5 - Quiz

Nazorg (na overlijden) hoeft niet, mag wel
timer
0:30
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

wanneer start de terminale fase?
timer
0:30
A
levensverwachting van 3 maanden
B
als je bedlegerig bent geworden
C
als je hoort dat je niet meer beter wordt
D
als de levensverwachting 6 weken is.

Slide 7 - Quiz

wat is juist?
timer
1:00
A
palliatieve sedatie bespoedigd het overlijden
B
palliatieve sedatie start als de patiënt morfine krijgt
C
een arts mag zonder overleg een sedatie opstarten
D
voor de start van een sedatie moet er een moment van afscheid zijn

Slide 8 - Quiz

Bij euthanasie
timer
0:15
A
moet je meewerken als de arts dit aan je vraagt
B
Mag je aangeven dat je dit niet wilt

Slide 9 - Quiz

Het hospice
timer
0:30
A
daar mag iedere zorgvrager die erg ziek is komen
B
de zorgvrager heeft een levensverwachting van maximaal 3 maanden

Slide 10 - Quiz

In het hospice zijn bezoektijden
timer
0:15
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

wat heb jij als vpk aan een palliatief team?
A
geeft ruimte voor je emoties en begrijpt deze
B
voorlichting geven aan familie
C
advies geven aan het team
D
Alle 3 zijn juist

Slide 12 - Quiz