This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Tip voor het schrijven van goede zinnen
1 - gebruik veel verschillende woorden 2 - vervang alleen vakjargon als je zelf weet wat het betekent
3 - maak de zin korter 4 - formuleer actief 5 - gebruik geen afkortingen
Slide 2 - Slide
Wat is vakjargon?
Slide 3 - Mind map
Noem eens wat vakjargon?
Slide 4 - Mind map
Je wilt dat mensen je tekst lezen. Hoe doe je dat?
Met de volgende tips:
Slide 5 - Slide
1. Begin niet elke zin hetzelfde (niet elke zin het onderwerp vooraan)
Dus niet:
Ik ben op school. Ik maak huiswerk. Ik ga zo een broodje eten.
Gebruik voegwoorden!
Slide 6 - Slide
Herschrijf: Ik ben op school. Ik maak huiswerk. Ik ga zo een broodje eten.
Slide 7 - Open question
2. Gebruik verwijswoorden en synoniemen of korte omschrijvingen >> geen herhaling en minder saai.
Verwijswoorden > dit, deze, hij, hun
Ben je toe aan vakantie? Boek je vakantie bij ons. Wij bieden allerlei soorten vakanties aan: sportieve vakanties, zonvakanties en culturele vakanties -->
Slide 8 - Slide
Ben je toe aan vakantie? Boek je vakantie bij ons. Wij bieden allerlei soorten vakanties aan: sportieve vakanties, zonvakanties en culturele vakanties
Slide 9 - Open question
3. Pas op met lange zinnen!
Niet langer dan 20 woorden!
Slide 10 - Slide
Het bedrijf waar ik stage loop heet Jansen en het bedrijf is in Utrecht waar het bedrijf 150 medewerkers heeft en de medewerkers zijn verdeeld over drie afdelingen.
Slide 11 - Open question
4. spreek je lezer persoonlijk aan.
4. Formuleer actief en direct!
Direct: Spreek de lezer persoonlijk aan
Actief: Gebruik niet te veel werkwoorden in een zin.
Zo voelt lezer zich aangesproken
Slide 12 - Slide
Actief of passief? Aanmeldingen die voor 23 februari zijn ingediend, kunnen alsnog in behandeling worden genomen.
A
actief
B
passief
Slide 13 - Quiz
Actief of passief: Iedere ochtend wordt de hond(door mij) gevoerd.
A
actief
B
passief
Slide 14 - Quiz
Maak hem actief: Iedere ochtend wordt de hond door mij gevoerd.
Slide 15 - Open question
5. Stel vragen en geef voorbeelden!
Goede zinnen maken lastig? Echt niet! Begin bijvoorbeeld met een leuke vraag.
Slide 16 - Slide
6. Tip 5 Vermijd clichés, modewoorden en omslachtige formuleringen.
Clichés: jij bewaakt het fort. >>> wat ??
modewoord: het feest was epic
Slide 17 - Slide
Ik heb er lang over nagedacht en het is me uiteindelijk toch gelukt om een goede openingszin te bedenken.