Les 4: luisteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1-3

Vandaag

Lezen +/- 15 min.

Terugblik +/- 15 min.

Woordsoorten +/- 20 min.

Spel +/- 50 min.

Lezen

Lesdoelen

De student kan aan het einde van de les: 

1. Aangeven welke onderdelen hij/zij lastig vindt aan de Nederlandse taal.

2. zijn/haar eigen gemaakte fouten herkennen in een tekst en deze aanpassen.

3. Verschillende woordsoorten benoemen.

Waar maak jij de meeste- én de minste fouten mee?

1. Interpunctie
2. Werkwoorden - persoonsvorm - voltooid deelwoord
3. Hoofdletters 
4. Verwijswoorden - signaalwoorden

Opdracht

Denken - delen - uitwisselen

1. Zoek de regels op,

2. Schrijf op wat je lastig vindt en/of niet goed begrijpt aan de regels,

3. Werk het uit - verzin een systeem om het te onthouden - maak een oefening - pas de regels toe op een door jouw geschreven tekst,

Opdracht: vervolg in groepen

1. Interpunctie        2. Werkwoorden - persoonsvorm - voltooid deelwoord 

3. Hoofdletters      4. Verwijswoorden - signaalwoorden

1. Ga met je groep bij elkaar zitten,

2. Deel je oefeningen en antwoorden met elkaar en vul je eigen blad aan waar nodig,

3. Schrijf op wat nog niet helemaal duidelijk is.

4. Nabespreking

Zelfstandig werken

Neem de les 'woordsoorten' door. 

Deze staat op de planner (It's Learning, lesweek 6)

Spel: In groepen van 4 - 5 personen

Doel: vind met je groep een systeem om kloppende zinnen te maken zonder elkaars woorden te zien.

Hoe: 

1. Iedereen begint met een papiertje waar één zin op past, 

2. je schrijft een woord op, vouwt het papier om en geeft dan het papiertje door aan de diegene links van je. 

3. Vervolgens schrijft die persoon weer een woord op totdat je een volledige zin hebt.

Lesdoelen

De student kan aan het einde van de les: 

1. Aangeven welke onderdelen hij/zij lastig vindt aan de Nederlandse taal.

2. zijn/haar eigen gemaakte fouten herkennen in een tekst en deze aanpassen.

3. Verschillende woordsoorten benoemen.

Lesdoelen

Aan het eind van de les:

1. kan je signaalwoorden in de zin herkennen,

2. kan je tekstdoelen- en soorten bij luisterfragmenten herkennen

Terugblik

2. Globaal lezen

Globaal lezen doe je alleen als je snel de belangrijke informatie uit de tekst wilt halen. Dit doe je als volgt:

• Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin;
• Bepaal wat je al weet over het onderwerp.
• Bepaal welke tekststructuur je herkent en wat het tekstdoel is.

Tekststructuren 

• Probleem – oplossing (doel-middel)
  
• Standpunt-argument
  
• Beschrijving (toelichtend)
  
• Verklaring (redengevend)
  
• Voor- en nadelen (tegenstellend)
• Chronologisch
  
• Concluderend
  
• Voorwaardelijk
  
• Oorzaak - Gevolg

Verschil onderwerp en hoofdgedachte

Een onderwerp is meestal een zinsdeel.

De hoofdgedachte is wat er over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Voorbeeld:

Onderwerp: snipperdagen voor studenten

Hoofdgedachte: Snipperdagen voor studenten zijn goed, omdat dezel voordelen opleveren.

Ik moet de bloemen EN planten water geven

1. Voorwaarde
2. Opsomming
3. Voorbeeld
4. Tegenstelling

Vandaag schijnt de zon, MAAR morgen gaat het regenen.

1. Opsomming
2. Voorbeeld
3. Tegenstelling
4. Oorzaak-gevolg

Je mag naar je vriendin, MITS je de afwas hebt gedaan.

1. Voorwaarde
2. Oorzaak-gevolg
3. Volgorde van tijd
4. Opsomming

Mijn band is lek, DAAROM ben ik nu te laat.

1. Opsommming
2. Oorzaak-gevolg
3. Tegenstellilng
4. Voorwaarde

Wij doen altijd leuke dingen, ZOALS tekenen en dansen.

1. Opsomming
2. Voorbeeld
3. Volgorde van tijd
4. Voorwaarde

EERST ga ik naar oma, DAARNA kom ik naar huis.

1. Volgorde van tijd
2. Voorwaarde
3. Opsomming
4. Tegenstelling

Huiswerk nakijken

Opdracht 4 t/m 9

Examenvragen

Kijk in de planner voor de vragen

Luistervaardigheid

1. Lees bladzijde: 32 en 33
2. Ga naar studiemeter.nl
3. Maak opdracht 1.

Welk doel heeft het filmpje over de appie-app?

1. instructief
2. overtuigend
3. informerend
4. amuserend

Welk doel heeft het filmpje over een appeltaart bakken?

1. instructief
2. overtuigend
3. informerend
4. amuserend

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Informeren

Activeren

Overtuigen

Amuseren

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Gevoelens oproepen

Mening geven

Instrueren

Opdracht les 4

Kijk in de planner voor opdracht!

Optie 1: zelfstandig in stilte

Optie 2: klassikaal

Eerder klaar: maak opdracht 2 en 3 uit het werkboek (HW)

Opdracht les 4

Antwoorden

1. C

2. B

3.B

4. D

5. D

6. C

Zelfstandig werken of meer uitleg

Planner: maak zelfstandig opdracht 1 t/m 3 (blz. 32 t/m 38)

Welk onderwerp heeft meer uitleg nodig?

Lesdoelen

Aan het eind van de les:

1. kan je signaalwoorden in de zin herkennen,

2. kan je tekstdoelen- en soorten bij luisterfragmenten herkennen