This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
wat is draagkracht?
A
hoeveelheid kilo's wat de mens dragen
B
kracht die je nodig hebt om iets de dragen
C
het vermogen van de aarde om alle mensen te laten leven
D
een superkracht
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
timer
1:00
fossiele brandstoffen
grondstoffen
Slide 4 - Drag question
Wat zijn geen fossiele brandstoffen
A
Wind
B
Olie
C
Aardgas
D
Zon
Slide 5 - Quiz
Fossiele brandstoffen kunnen opraken?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Ecologische voetafdruk
Voedselafdruk
Waterafdruk
Slide 9 - Drag question
Hoe meer welvaart, hoe groter de ecologische voetafdruk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Noem de twee redenen waardoor de voedselafdruk groeit en leg ze uit.
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Duurzaam is:
A
Voor korte tijd
B
Voor altijd
C
Voor lange tijd
Slide 14 - Quiz
Duurzame energiebronnen
windenergie
Biomassa
Zonne-energie
Slide 15 - Drag question
Duurzaam
Niet duurzaam
Recyclen
Luchtvervuiling
uitputting van grondstoffen
Cradle-to-cradle
Bodemverontreiniging
Dichterbij huis produceren
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Slide
Duurzaam eten
Kunstmest bestaat uit stikstof en fosfaat. Fosfaat is een grondstof die ooit zal opraken. We kunnen met biotechnologie ervoor zorgen dat sommige groentesoorten minder kunstmest nodig hebben of geen plantenziekten krijgen.
Een wetenschapper die de eigenschappen van basilicum aanpast.
Slide 18 - Slide
Welk woord past het beste bij de zin: De boer gebruikt speciale techniek om zijn groente te verbouwen.
A
Biotechnologie
B
Biologische landbouw
C
Watervoetafdruk
D
Ecologische voetafdruk
Slide 19 - Quiz
Welke twee kenmerken horen bij biologische landbouw?
1. Stikstof en fosfaat worden als mest gebruikt. 2. De landbouwbedrijven gebruiken weinig ruimte. 3. Dieren hebben genoeg ruimte om rond te lopen. 4. Er zijn bijvoorbeeld varkensflats. 5. De producten hebben een grote ecologische voetafdruk. 6. Er worden weinig bestrijdingsmiddelen gebruikt.
A
1 en 6
B
3 en 6
C
2 en 5
D
4 en 5
Slide 20 - Quiz
Welk plaatje past NIET bij biologische landbouw?
A
B
C
D
Slide 21 - Quiz
Wat past het best bij biologische landbouw?
A
Goed voor de planten zorgen.
B
Geen kunstmest of bestrijdingsmiddelen gebruiken.
C
Werken met tractoren.
D
Dieren de ruimte geven.
Slide 22 - Quiz
Hoe kun je de grootte van de ecologische voetafdruk van dit broodje het beste verkleinen?
Kies het juiste antwoord.
A
door te kiezen voor producten die in je omgeving zijn geproduceerd.
B
door te kiezen voor producten die in landen zijn geproduceerd waar veel duurzame energie wordt gebruikt.
C
door een restaurant te kiezen dat vlak bij je woonplaats ligt.
D
door te kiezen voor een restaurant dat alleen producten gebruikt die met een keurmerk zijn geproduceerd.
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Geef voorbeelden waarmee jij laat zien bewuster en duurzamer met je voedsel om te gaan.