This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Examendossiertoets
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
TOETS
1= omzet en winst berekenen(zonder grafiek)
2= break even omzet/ afzet
3= winst/ omzet(zonder grafiek)
4= evenwichtsprijs en nieuw aanbod
5= aanbod en winst
Slide 3 - Slide
Toets
7= winst en maximumprijs
Slide 4 - Slide
bereken de totale kosten
Slide 5 - Slide
antwoord is..
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Bereken de totale winst
Slide 8 - Slide
antwoord is...
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Wat is het Breakeven-point?
Slide 11 - Open question
In de grafiek zien we de twee break-even-punten. Er zijn twee snijpunten van GO en GTK.
Slide 12 - Slide
Welke hoeveelheid moet de ondernemer minimaal produceren?
Slide 13 - Open question
Vanaf welke hoeveelheid maakt de ondernemer verlies?
Slide 14 - Open question
In de grafiek zien we de twee break-even-punten. Er zijn twee snijpunten van GO en GTK.
Slide 15 - Slide
MO=MK
Het verschil tussen MO en MK wordt wel steeds kleiner als er meer geproduceerd wordt, maar zolang MO > MK zal de winst stijgen.
Tot 35.000 producten zal de winst dus blijven stijgen.Na 35.000 producten worden de MK > MO. Dat wil dus zeggen dat een extra product méér extra kost dan het extra oplevert, waardoor de totale winst daalt.
Slide 16 - Slide
GO = GTK
A
vertelt ons bij welke productie-omvang het bedrijf maximale winst haalt.
B
vertelt ons bij welke productie-omvang de producent maximale omzet haalt.
C
vertelt ons de productie-omvang waarbij er geen winst en geen verlies gemaakt wordt.
Slide 17 - Quiz
MO = 0
A
vertelt ons de productie-omvang waarbij er geen winst en geen verlies gemaakt wordt
B
vertelt ons bij welke productie-omvang de producent maximale omzet haalt.
C
vertelt ons bij welke productie-omvang het bedrijf maximale winst haalt.
Slide 18 - Quiz
MO = MK
A
vertelt ons bij welke productie-omvang het bedrijf maximale winst haalt.
B
ertelt ons bij welke productie-omvang de producent maximale omzet haalt.
C
vertelt ons de productie-omvang waarbij er geen winst en geen verlies gemaakt wordt.
De constante kosten bedragen in totaal € 1.000.000)
Slide 30 - Slide
gemiddelde kosten per product is
Slide 31 - Open question
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
1. De markt voor T-shirts kent de volgende functies: Qv = -2p + 200 Qa = P-40 Qv = gevraagde hoeveelheid x 1.000; Qa = aangeboden hoeveelheid x 1.000; P = Prijs per stuk in euro's.
Bij het marktevenwicht is:
A
de prijs € 40, de verkochte hoeveelheid 80.000 stuks en de omzet € 3,2 miljoen.
B
de prijs € 80, de verkochte hoeveelheid 400.000 stuks en de omzet € 32 miljoen.
C
de prijs € 80, de verkochte hoeveelheid 40.000 stuks en de omzet € 3,2 miljoen.
D
de prijs € 40, de verkochte hoeveelheid 40.000 stuks en de omzet € 1,6 miljoen.
Slide 38 - Quiz
Uitleg vraag 1
Het marktevenwicht bereken je door Qv = Qa
Door in te vullen en gelijk te stellen kom je op P = € 80
Invullen in de Qv vergelijking geeft; Qv = -2 x 80 + 200 = 40
De evenwichtsprijs is dus € 80
De evenwichtshoeveelheid is 40.000 stuks
En de omzet is € 80 x 40.000 = € 3,2 miljoen
Slide 39 - Slide
3. MOPS opereert op een markt van volkomen concurrentie. Bereken de variabele kosten per artikel.
Slide 40 - Open question
4. Bereken voor MOPS wat de break-even afzet bedraagt.
Slide 41 - Open question
5. Is de winst bij 25.000 stuks per jaar de maximale winst of niet? Verklaar je antwoord.
Slide 42 - Open question
6. De markt die hiernaast grafisch is weergegeven is een:
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
Slide 43 - Quiz
Uitleg vraag 6
We hebben geleerd:
Bij een volkomen concurrentie is P = GO = MO
Bij een monopolie is P = GO maar niet gelijk aan MO
In de grafische weergave van de markt zagen we dat er een aparte MO en GO functie getekend zijn. Er is dus sprake van een monopolie in deze afbeelding.
Slide 44 - Slide
8. De prijs waarbij er maximale winst is ligt bij € ......
A
15
B
600
C
1.200
D
1.500
Slide 45 - Quiz
Uitleg vraag 8
Om naar maximale winst te streven kijkt de ondernemer naar het punt waar MO = MK
MO = MK bij een prijs van € 1.500
Het juiste antwoord op vraag 8 was daarom antwoord D
Slide 46 - Slide
9. Bereken de maximale winst.
Slide 47 - Open question
10. Deze aanbieder heeft maximale omzet bij welke afzet?