Cursus Online Lesgeven

Cursus online lesgeven met Lessonup!
Spreekwoorden en 
gezegden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Cursus online lesgeven met Lessonup!
Spreekwoorden en 
gezegden

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les..

- Ken je het verschil tussen spreekwoorden en gezegden

- Heb je geoefend met spreekwoorden & gezegden

- Ken je nieuwe spreekwoorden & gezegden


Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een gezegde?
Spreekwoord
Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is). Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Gezegde
Een gezegde is ook onveranderlijk. Het is een vaste uitdrukking waarin de woorden een figuurlijke betekenis hebben. Een gezegde bevat geen werkwoord en vormt geen echte zin. Voorbeelden: met hart en ziel, een open deur, een vrolijke frans.

Slide 3 - Slide

Welk spreekwoord zie je hier?

Slide 4 - Open question

Welk spreekwoord zie je?

Slide 5 - Slide

Letterlijk of figuurlijk? Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 6 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk?
Mijn opa is altijd het zonnetje in huis.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Gebruik je zelf spreekwoorden of gezegden?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Spreekwoorden/gezegden hebben een...
A
letterlijke betekenis
B
figuurlijke betekenis

Slide 9 - Quiz

met hart en ziel
A
Spreekwoord
B
Gezegde

Slide 10 - Quiz

Welk spreekwoord staat hier ?

Slide 11 - Open question

Spreekwoord of uitdrukking?

Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 12 - Quiz