hst 3 paragraaf 5 "rendement"

hst 3.5 "rendement"
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hst 3.5 "rendement"

Slide 1 - Slide

leerdoelen
  • Je kunt twee manieren beschrijven om energie te besparen.
  • Je kunt rendement uitleggen aan de hand van een energie-stroomdiagram.
  • Je kunt het rendement van een apparaat berekenen aan de hand van de gebruikte energie.
  • Je kunt het rendement van een apparaat berekenen aan de hand van het opgenomen vermogen en het afgegeven vermogen.
  • Je kunt beschrijven hoe het rendement van een cv-ketel verbeterd kan worden.

Slide 2 - Slide

vandaag
Lezen hst 3 paragraaf 5
filmpje uitleg rendement
uitleg rendement
quiz vragen over het begrip nuttige energie
Herhaling van vorig jaar E=P x t   &    P = U x I
maken in de volgende les

Slide 3 - Slide

Lees blz 61 t/m 65 van je boek

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Rendement
  • Griekse letter 'eta': η
  • Geen eenheid, vaak met procenten aangegeven
  • η = wat er nuttig uit komt / alles wat je er in stopt
  • Kan zowel met energie als met vermogen:
  • η = Enut / Ein . 100%
  • η = Pnut / Pin . 100%

Slide 6 - Slide

Rendement
Niet alle energie wordt nuttig gebruikt. Door het percentage nuttige energie te berekenen, kun je het rendement vinden. 

Slide 7 - Slide

Wat is de nuttige energie van deze centrale?
A
chemische energie
B
elektrische energie
C
warmte
D
straling

Slide 8 - Quiz

Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
chemische energie
B
stralingsenergie
C
bewegingsenergie
D
elektrische energie

Slide 9 - Quiz

Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
warmte
B
lichtenergie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie

Slide 10 - Quiz

Wat is de opgenomen energie van deze kolencentrale? (energie die erin gaat)
A
chemische energie
B
elektrische energie
C
warmte
D
straling

Slide 11 - Quiz

Wat is de opgenomen energie van dit apparaat? (energie die erin gaat)
A
chemische energie
B
stralingsenergie
C
bewegingsenergie
D
elektrische energie

Slide 12 - Quiz

Wat is de opgenomen energie van deze windmolen? (energie die erin gaat)
A
warmte
B
elektrische energie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie

Slide 13 - Quiz

James Watt
De hoeveelheid energie die een apparaat per seconde gebruikt, noem je het vermogen van dat apparaat. De eenheid van vermogen is watt (W).

Slide 14 - Slide

vermogen
de hoeveelheid energie die een apparaat per tijdseenheid omzet
Grootheid vermogen  symbool P (power)
eenheid watt symbool W (1W = 1 J/s)

Slide 15 - Slide

E = P.t

E: 
hoeveelheid warmte in joule

P: vermogen in Watt
t: tijd in seconde
P=U . I

P: vermogen in Watt
U: spanning (Volt)
I: stroomsterkte (ampère)

Slide 16 - Slide

maken vragen 3.5
in de volgende les

Slide 17 - Slide