De bouw van bacteriën en virussen

• Biologie
• Secundair onderwijs

De Bouw van bacteriën en virussen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de bouw van bacteriën en virussen beschrijven en de verschillen tussen beide uitleggen.

LPD 9 

LPD 10 
LPD 11 

Wat weet je al over de bouw van bacteriën en virussen?

www.bookwidgets.com

Wat zijn bacteriën?

Bacteriën zijn micro-organismen die uit één cel bestaan en zonder microscoop zichtbaar zijn. Ze hebben een celwand en celmembraan.

Bouw van bacteriën

Bacteriën hebben een celwand, celmembraan, cytoplasma en DNA. Sommige bacteriën hebben ook flagellen om zich voort te bewegen.

Wat zijn virussen?

Virussen zijn geen cellen, maar bestaan uit genetisch materiaal (DNA of RNA) omgeven door een eiwitmantel. Ze hebben geen celwand of celmembraan.

Bouw van virussen

Virussen bestaan uit genetisch materiaal (DNA of RNA) en een eiwitmantel. Sommige virussen hebben ook een envelop van lipiden.

Verschillen tussen bacteriën en virussen

Bacteriën zijn cellen, terwijl virussen geen cellen zijn. Bacteriën hebben een celwand en celmembraan, terwijl virussen dat niet hebben.

Interactieve quiz

Test je kennis over de bouw van bacteriën en virussen met deze interactieve quiz!

Toepassing in de praktijk

Leg uit hoe kennis van de bouw van bacteriën en virussen belangrijk is in de medische wereld, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van vaccins.

Samenvatting

Bacteriën zijn micro-organismen met een celwand en celmembraan. Virussen bestaan uit genetisch materiaal en een eiwitmantel. Bacteriën zijn cellen, virussen zijn geen cellen.

Reflectie

Wat vond je het meest interessante of verrassende feit dat je hebt geleerd over de bouw van bacteriën en virussen?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.