§10.4 Zijden berekenen met goniometrie

§10.4 Zijden berekenen met goniometrie













Maandag 27-05-2024
klas 3 kader
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 130 min

Items in this lesson

§10.4 Zijden berekenen met goniometrie













Maandag 27-05-2024
klas 3 kader

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Herhalen 
2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie
3. Huiswerk maken  
4. Laatste opgave

Slide 2 - Slide

1. §10.3 Hoeken berekenen met sinus, cosinus en tangens

Wanneer gebruik je de sin, cos of tan?

Sos -> overstaand : schuin 
Cas -> aanliggend : schuin
To-> overstaand : aanliggend

Slide 3 - Slide

1. §10.3 Hoeken berekenen met sinus, cosinus en tangens


- Als je een hoek berekent dan gebruik je altijd de inverse; 



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

SOS CAS TOA



 a) Gebruik je de cos, sin of tan?


Slide 6 - Slide

SOS CAS TOA
s


 a) Gebruik je de cos, sin of tan?
Vanuit ∠ L heb je een overstaande zijde AM = 15
en een schuine zijde KL = 18

Slide 7 - Slide

SOS CAS TOA
s


 a) Gebruik je de cos, sin of tan?
Vanuit ∠ L heb je een overstaande zijde AM = 15
en een schuine zijde KL = 18
dus je gebruikt de sin (SOS)

Slide 8 - Slide




sin ∠L = o : s
sin ∠L =  KM : KL
∠L = sin-1 (15 : 18)  = 
dus ∠L = 56º
Gebruik nu je rekenmachine, je gaat een hoek uitrekenen 

Slide 9 - Slide

'


b) Hoe bereken je ∠K? 
∠M = ...  º 
∠L = ...  º 
 180º - ∠M - ∠L = ∠K

Slide 10 - Slide




b) Hoe bereken je ∠K? 
∠M = 90  º 
∠L = 56 º 
 180º - 90º - 56º  = ∠K = 34º 

Slide 11 - Slide





Gebruik je sin, cos of tan?

Slide 12 - Slide





Gebruik je tan, sin of cos?
vanuit de vraagteken heb je een aanliggende zijde en een overstaande zijde dus, 

Slide 13 - Slide





Gebruik je tan, sin of cos?
vanuit de vraagteken heb je een aanliggende zijde en een overstaande zijde dus, tan(TOA)

Slide 14 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie



We hebben nu de hele tijd hoeken berekend,
 nu gaan we zijden berekenen!

Slide 15 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie SOS CAS TOA

Bereken zijde PQ, rond af op 1 decimaal 


Slide 16 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie SOS CAS TOA

Bereken zijde PQ, rond af op 1 decimaal 

We weten dan hoek R = 48º en hoek Q = 90º

We kijken vanuit hoek R, je hebt een

overstaande zijde PQ en een schuine zijde PR

Slide 17 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie

Bereken zijde PQ, rond af op 1 decimaal 

Dus gebruik je de sinus, sinus = o : s

Slide 18 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie

Bereken zijde PQ, rond af op 1 decimaal 

dus gebruik je de sinus, sinus = o : s
! sinus hoek 48º = PQ : 55 

PQ = sinus hoek 48º x 55 
dus PQ= 40,9 cm 

Slide 19 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie

Bereken zijde AB, rond af op 1 decimaal 

Slide 20 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie

Bereken zijde AB, rond af op 1 decimaal 
- Ga je de sin, cos of tan gebruiken? 

Slide 21 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie

Bereken zijde AB, rond af op 1 decimaal 
- Ga je de sin, cos of tan gebruiken? 

je kijkt vanuit hoek B, 
je hebt een aanliggende zijde AB en 
een schuine zijde CB, dus (CAS)

Slide 22 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie

Bereken zijde AB, rond af op 1 decimaal 
- Ga je de sin, cos of tan gebruiken? 

je kijkt vanuit hoek B, 
je hebt een aanliggende zijde AB en 
een schuine zijde CB, dus (CAS)
cos = a:s dus cos hoek B = AB:CB

Slide 23 - Slide

2. §10.4 Zijden berekenen met goniometrie

Bereken zijde AB, rond af op 1 decimaal 
- Ga je de sin, cos of tan gebruiken? 

cos hoek B = AB:CB
cos 26º = AB : 35,5 
AB = 35,5 x cos 26º
Dus AB = 39,5cm

Slide 24 - Slide

3. Aan de slag 
Huiswerk:
maken opgaven
30 t/m 41

Slide 25 - Slide

4. Laatste vraag
Bereken KM

Slide 26 - Slide

4. Laatste vraag
      Gebruik je hier de cos, sin of tan?
de cos (CAS) -> a:s

cos 32º = 25 : KM
dus KM is 25 : cos 32º = 29,5 cm

Slide 27 - Slide

4. Laatste vraag
      Gebruik je hier de cos, sin of tan?
de sinus (SOS) -> o:s
sin 25º  = 3 : DE
dus DE is 3 : sin 25º = 7, 1 cm

Slide 28 - Slide