This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 1 - Quiz
Pijngewaarwording is ..
A
Een pijnprikkel
B
Bewust worden van de pijn
C
Hoe je met pijn omgaat
D
Therapie
Slide 2 - Quiz
Wat wordt er verstaan onder chronische pijn?
A
pijn die ontstaat door ontstoken weefsel
B
pijn die gedurende lange tijd aanwezig is
C
pijn waarvan de oorzaak niet bekend is en niet langdurig aanwezig is
D
pijn die ontstaat door een beschadiging of ontsteking van weefsel
Slide 3 - Quiz
Van opioïden is steeds meer nodig
A
Ja, je lichaam heeft steeds hogere dosis nodig
B
In principe niet. Alleen bij toename pijnklachten
Slide 4 - Quiz
Nociceptieve pijn
Treed op bij weefsel schade
Somatische pijn:
Weefselschade van de huid, spieren en botten. Wordt ervaren als een constante, klagende, kloppende stekende of zeurende pijn. Locatie kan goed aangegeven worden. -> met hamer op vinger slaan
Viscerale pijn:
Weefselschade aan organen, vaak aanvalsgewijs. locatie moeilijk aan te geven. (referred pain) -> kolieken
Slide 5 - Slide
Neuropathische pijn
Ook bekend als zenuwpijn, wordt veroorzaakt door beschadiging van de zenuwen. Hierdoor ontstaan pijnprikkels die geen functie hebben.
denk aan fantoompijn bij amputaties of aangezichtspijn
Slide 6 - Slide
Chronische pijn
Pijn die langer aanhoud dan 3 tot 6 maanden
Slide 7 - Slide
Doorbraak pijn
Opeens opvlammende pijn
Vaak al bekende pijn die onderdrukt wordt door gebruik van standaard pijnstilling.
Vaak gezien bij kanker
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Dus
- Er zijn verschillende soorten pijn
- pijn is wanneer de patiënt zegt pijn te hebben (subjectief)
- Pijn wordt gemeten en gedocumenteerd aan hand van de VAS
(Visuele Analoge Schaal)
- Streven is VAS <= 4
- Pijnbehandeling is multidisciplinair
- Pijnbestrijding wordt voorgeschreven aan de hand van beschreven stappenplan (WHO ladder)