H2 Onderwerp en hoofdgedachte

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je weet wat onderwerp en hoofdgedachte zin en je kent de voorkeursplaatsen
  2. Je kunt onderwerp en hoofdgedachte herkennen
  3. Je kunt deze in je eigen woorden omschrijven of zelf bedenken.
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 2 - Slide

Communicatie H2 
Onderwerp 
Deelonderwerp
Hoofdgedachte

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat heb je opgestoken van deze les?

Slide 12 - Mind map

Noem een deelonderwerp bij de stelling: de communicatie tussen leerling en leraar kan beter.

Slide 13 - Mind map

Terugblik

Wie is deze mevrouw?
Wat is het onderwerp en de hoofdgedachte?
Hoe kondigt de spreker het onderwerp en de hoofdgedachte aan?
En waarom is Nederlanders zo moeilijk?
Wat zijn de mannentepels van de Nederlandse taal?

Slide 14 - Slide

Onderwerp of hoofdgedachte?

Het onderwerp van een tekst = het samenvatten van de tekst in één woord of woordgroep.


De hoofdgedachte van een tekst = onderwerp + hoofdzaken in één zin.

Slide 15 - Slide

Omgekeerde piramde

De Amerikaanse minister van Oorlog, Edwin Stanton (1814-1869), bedacht dat je informatie het beste kunt aanbieden in een afnemende volgorde:
Eerst een korte introductie (titel en introductie)
Hierna kiest de lezer of hij verder wil lezen met de informatie die hij nu heeft.
Na de introductie geef je iets meer informatie. 

Voordeel: teksten zijn heel compact, alleen relevante informatie staat erin.
Nadeel: teksten zijn vaak erg saai.  

Slide 16 - Slide

Opdracht
Lees de tekst op p. 35 over de twitterende boom

Wat zijn onderwerp, de hoofdgedachte en de deelonderwerpen
Wat zou jouw eerste zin zijn als je de tekst moet herschrijven.

Slide 17 - Slide

Kernzin
De belangrijkste zin van een alinea. 
Meestal de eerste, tweede of laatste zin in een alinea.

De kernzin helpt bij het vinden van de hoofdgedachte, maar! 
de hoofdgedachte staat vaak niet letterlijk in de tekst. 

De hoofdgedachte moet je vaak zelf bedenken met de vraag: 
Wat is het belangrijkste dat de schrijver over het onderwerp zegt?

Slide 18 - Slide

Termen van les 2:
  • onderwerp
  • deelonderwerpen
  • hoofdgedachte
  • voorkeursplaatsen
  • oriënteren
  • kernzin

  • Welke termen ken je al? 
  • Welke termen zijn nieuw?

Slide 19 - Slide

Oriënteren: bedenk wat je van een onderwerp al weet, voordat je je focust op de hoofdgedachte. 
Je gaat je oriënteren op een onderwerp (nadenken wat je al weet). 

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 10 tm 14 bij de tekst op p. 36.

Onderstreep eerst de kernzinnen
Onderstreep ook de woorden die je niet kent.

Slide 21 - Slide

Noteer hier de hoofdgedachte van de tekst

Slide 22 - Open question


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 23 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 24 - Open question