Klare taal plus les 11 - het bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 3

Bijvoeglijk naamwoord 

Klare Taal les 11

Lesdoelen

Aan het einde van de les weet je:

.  wat een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord is

. kun je bijvoeglijke naamwoorden herkennen in de zin

. kun je het bijvoeglijk naamwoord vervoegen

. ken je uitdrukkingen met het bijvoeglijk naamwoord

Welke 3 lidwoorden (=lw) kennen we?
Zeg ook of ze bepaald / onbepaald zijn.

Wat is een zelfstandig naamwoord?
afkorting = zn

1. mensen, planten, dieren, dingen
2. mensen, planten, dieren, lidwoorden
3. mensen en dieren
4. mensen, lidwoorden

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze antwoorden?

1. mijn
2. telefoon
3. is
4. nieuw

Weet je wat hier bij bijvoeglijk naamwoord is?

1. mijn
2. telefoon
3. is
4. nieuw

Is boom een zelfstandig naamwoord?

1. ja
2. nee

Is Achmed een znw?

1. ja
2. nee

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. roepen
2. kleding
3. schaal
4. kerstkaart

Bijvoeglijk naamwoord  = bn

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Mooi 

Klein

Groot

Lang

Dun

Raar

Bijvoeglijk naamwoord

het mooie meisje

de grote jongen

de lange tuin 

het dunne boek 

Bijvoeglijk naamwoord

Het staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord:

1. Het mooie meisje (mooi+e)

Maar het kan er ook achter staan! Dan geen -e- erachter!

2. Het meisje is mooi 

Let op het bn met een -f- of -s-

LET OP!

De vrouw is doof 

De dove vrouw

De man is boos 

De boze man

Waar staat in het Nederlands het bijvoeglijk naamwoord altijd?

1. voor het zn
2. achter het zn
3. beide komt voor

1. 'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:

1. een zelfstandig naamwoord
2. een werkwoord
3. een lidwoord

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?

1. geweldige
2. prachtige
3. stomme
4. feest

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Vertelt waar iets van gemaakt is.

Een edelmetaal: goud, zilver

Een stof/materiaal: hout, steen, katoen, plastic, marmer.

Deze vervoeg je met - en- 

De katoenen trui

Het gouden horloge

Het plastic tasje (uitzondering)

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

LET OP

De katoenen trui - de trui is van katoen

Het gouden horloge - het horloge is van goud

Het plastic tasje (uitzondering) - het tasje is van plastic

Het bn zelfstandig gebruikt

Je kunt een bijvoeglijk naamwoord ook veranderen in een zn.

Je zet dan het juiste lidwoord ervoor een een -e- erachter.

Welke docent vind je leuker? De dikke of de dunne?

Welk huis vind je mooier? Het kleine of het grote?

Er staan daar twee fietsen. De snelle fietst fijner.

Het bijvoeglijk naamwoord + s

Soms zie je een bijvoeglijk naamwoord met een -s- erachter.

Iets + bn+s

Ik hou niet van spruitjes. Heeft u ook iets anders?

Morgen heeft zij een feestje. Zij draagt dan iets roods.

Jij bent morgen jarig. Je krijgt van mij iets moois.

Maar ook: Nederlands

Vervoeg het bn en schrijf ook het lw het zn op.

klokje - zilver

Vervoeg het bn en schrijf ook het lw het zn op.

oma - boos

Vervoeg het bn en schrijf ook het lw het zn op.

tafel - hout

Vervoeg het bn en schrijf ook het lw het zn op.

jongen - lief

Schrijf het lidwoord en het bn op

Ik wil niet het volle kopje ik wil .... (leeg)

Schrijf het lidwoord en het bn op

Ik wil niet de blauwe auto, ik wil .... (geel).

Schrijf het lidwoord en het bn op

Ik wil niet haar jurk aan, ik wil .... (jouw)

Maak nu de oefeningen

Werkblad.

Spreken: je mening geven

Welke zinnetjes gebruik je daarbij?

Ik vind ... omdat/want (woordvolgorde!)

Ik vind bloemen fijn, omdat ze lekker ruiken.

Ik vind bloemen fijn, want ze ruiken lekker.

Mijn mening is dat ... of Ik ben van mening dat ... (woordvolgorde!)

Mijn mening is dat mondkapjes zinloos zijn.

Ik ben van mening dat jij lui bent.