5H_H2_p12_landschapszones


Domein Aarde

Herhaling 4H H2 (§7, 8 & 9)
Landschapszones& Landdegradatie
p. 12 & p 13
1 / 37
next
Slide 1: Slide
aardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson


Domein Aarde

Herhaling 4H H2 (§7, 8 & 9)
Landschapszones& Landdegradatie
p. 12 & p 13

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les:
  • Ken je de 6 landschapszones
    en hun kenmerken
  • Ken je de 6 geofactoren

Slide 2 - Slide

Hoe zou jij het begrip 'landschapszone' omschrijven?

Slide 3 - Open question

Een landschapszone
  • Een landschap is de totaliteit van een gebied zoals deze is ontstaan door tal van factoren
  •  Deze factoren noemen we geofactoren. 

Slide 4 - Slide

De 6
geo-
factoren

boek blz. 102
bron 2

Slide 5 - Slide

Welke geofactor
is het meest van invloed
op de mondiale schaal?
A
de mens
B
de plantengroei
C
het gesteente
D
het klimaat

Slide 6 - Quiz

Bekijk de foto goed!
Bekijk de foto goed

Slide 7 - Slide

Wat waren de 2 belangrijkste geofactoren?
A
Bodem en water
B
Klimaat en water
C
Bodem en gesteente / reliëf
D
Flora en gesteente/reliëf

Slide 8 - Quiz

zet de landschaps-zones op de goede plek
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone

Slide 9 - Drag question

Landschapszones liggen globaal...
A
van oost naar west en andersom
B
van noord naar zuid en andersom
C
willekeurig
D
van hoog naar laag en andersom

Slide 10 - Quiz

Zet de afbeelding van de juiste landschapszone bij de juiste plek op de wereld.

Let op: 1 afbeelding blijft over.
Meting
land 7

Slide 11 - Drag question

Sleep de foto naar de juiste plek op Afrika

Slide 12 - Drag question

Wat is het verschil tussen een landschapszone en een klimaat?
A
een landschapszone is een gebied met geofactoren, klimaat gaat over de atmosfeer
B
een landschapszone is een soort klimaat
C
een landschapszone is aaneengesloten, een klimaat niet
D
een landschapszone heeft een bepaalde temperatuur en neerslag

Slide 13 - Quiz

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Polair
= bij polen
Aride
= droogte

Slide 14 - Drag question

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Boreaal
= bij landklimaat
Tropisch
= rond evenaar
Subtropisch
= bij 30 gr. breedte

Slide 15 - Drag question

We gaan
de landschapszones
langs

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Tropische zone
tropisch regenwoud en savanne

> Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?

> Hoe ontstaat dit verschil? 


Slide 18 - Slide

De savanne is semi-aride door droge maanden.
Wanneer zijn die droge maanden?
A
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
B
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt
C
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
D
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?
A
T. regenwoud is meer open, dat komt door de droge tijd
B
Savanne is meer open, dat komt door de droge tijd
C
T. regenwoud is meer open, dat komt door de natte tijd
D
Savanne is meer open, dat komt door de natte tijd

Slide 20 - Quiz

Tot welke landschapszone
behoort de savanne?
A
semi-humide
B
aride
C
tropisch
D
sub-aride

Slide 21 - Quiz

Aride zone
Steppe en woestijn

> Wat is het verschil tussen woestijn en steppe?
> Hoe ontstaat dit verschil? 

Landbouw: nomaden en irrigatie

Slide 22 - Slide

Aride betekent
A
vochtig
B
droog
C
warm
D
koud

Slide 23 - Quiz

Wat is niet kenmerkend voor de steppe?
A
veel gras
B
subtropisch klimaat
C
weinig of geen bomen
D
droogteklimaat (aride of semi-aride)

Slide 24 - Quiz

Stuur een foto in van de savanne of van de steppe.
Schrijf eronder of hij van de steppe of van de savanne is

Slide 25 - Open question

Subtropische zone
Overgang naar gematigde zone

Droge zomer, milde winter -> Middellandse zeegebied -> irrigatielandbouw

Hele jaar vochtig of droge winter ook mogelijk 


Slide 26 - Slide

Het mediterrane klimaat
komt voor in de ....
A
boreale zone
B
subtropische zone
C
tropische zone
D
gematigde zone

Slide 27 - Quiz

Wat is kenmerkend voor de subtropische zone?
A
steppe begroeiing
B
het ligt in de buurt van de evenaar
C
het heeft een droge tijd, vaak in de zomer
D
voldoende neerslag voor landbouw in de zomer

Slide 28 - Quiz

Gematigde zone

Oorspronkelijk loofbos -> cultivering door mens 

Koelere grassteppes -> nomaden, nu graanbouw


Slide 29 - Slide

In de gematigde zone is er
A
meer verdamping dan neerslag
B
een evenwicht tussen neerslag en verdamping
C
meer neerslag dan verdamping
D
in irrigatiegebieden voldoende water

Slide 30 - Quiz

Boreale zone
Naaldbos / taiga

Nauwelijks op ZH

Te koud voor landbouw, dus houtkap. 

Slide 31 - Slide

De volgende foto is genomen bij het Bajkalmeer, boven Mongolië in Rusland
Kijk er even naar en beantwoord de volgende vraag

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Welke landschapszone
ligt er rond het Baijkalmeer?
A
gematigde zone
B
landklimaat
C
boreale zone
D
polaire zone

Slide 34 - Quiz

Welke vegetatie kenmerkt
de boreale zone?
A
naaldwoud
B
gras
C
loofwoud
D
struiken en mos

Slide 35 - Quiz

Polaire zone
Toendra en landijs

> Wat is het verschil tussen Toendra en landijs?
> Hoe ontstaat dit verschil? 

Nomaden, jacht op rendieren en visserij

Slide 36 - Slide

Op welke breedtegraad
ligt de polaire zone ?
A
0 breedtegraad
B
35-40 breedtegraad
C
75+ breedtegraad
D
50 breedtegraad

Slide 37 - Quiz